24 APRIL 1986 300 Mevrouw RATTINK Ik zou nog een hele discussie met de heer Hofsté aan kunnen gaan, want ik denk dat er toch wel tegenstrijdigheden in zijn laatste beantwoording zaten. Gezien de tijd zal ik dat niet doen. Ik heb nog wel een opmerking, omdat uitdrukkelijk het ste delijk plan in dit voorstel genoemd wordt. Het is natuurlijk wel zo, dat wij het particulier initiatief niet een dergelijk organisatieplan kunnen opleggen. We kunnen wel achteraf de for matie goedkeuren. Die formatie dient zich uitdrukkelijk te bewe gen binnen het bedrag wat daarvoor gesteld is, f 580.000,-- als ik het goed heb. We hebben verder natuurlijk alleen maar de sub sidie als instrument. We hebben niet eens de mogelijkheid om het plan op te leggen, zoals het nu wordt voorgesteld. Verder wil ik nog zeggen, dat wij ons in het grootste deel van het be sluit kunnen vinden. Uit de uitleg, die de heer Hofsté gegeven heeft, blijkt dat een heleboel zaken nog bespreekbaar zijn en nog terugkomen. Ik kan mij ook in de rest van het besluit vin den Mevrouw PAULUSSEN Dit is meer een stemverklaring. Er mag geen misverstand over be staan. Wij zijn er voor, dat er één instelling komt en op zo kort mogelijke termijn, althans binnen de termijnen die de raad besloten heeft. We zijn tegen dit voorstel, omdat het een slecht voorstel is. Wij wachten graag de discussie en de voor stellen af, die in juni gaan komen. Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX Ik had gevraagd of de indruk gewekt werd dat alle besturen van de afzonderlijke instellingen zich zouden willen laten leiden door het beleid van het federatieve bestuur, of dat de afzonder lijke besturen verantwoordelijk blijven voor de uitvoering. Zou U mogelijkheid zien om afspraken te maken over op welke wijze er verantwoording afgelegd wordt en aan wie? Anders blijft toch iedereen langs elkaar heen gaan. Ik hoor nu eigenlijk het ver heugende geluid van de P.v.d.A. We kunnen met deze antwoorden alle kanten op. Ik zou graag willen horen: hoe beantwoordt U de ze vraag dan weer? Wethouder HOFSTé Met betrekking tot de vraag van mevrouw Rattink over de forma tie het volgende. Het is niet zo, dat je er alle kanten mee uit kunt. De gemeente moet natuurlijk aangeven wat de maximaal ge subsidieerde formatie is. Dat is het uitgangspunt om te kunnen overleggen en om de zaak nader te kunnen uitwerken. Anders zou den, ook bij de verdere uitwerking van de plannen, de vakbonden bijvoorbeeld kunnen zeggen: U weet helemaal niet of U X werkers krijgt, het kunnen ook best X+ werkers zijn. Nu kun je duide lijk aangeven: dit is het, we geven in ieder geval duidelijk de grenzen aan. In de richting van mevrouw Van Beusekom het volgen de. Het primaat dient te liggen bij het federatieve bestuur. Na tuurlijk dienen er nadere werkafspraken gemaakt te worden. Dat is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de organisa ties. Waar dat mogelijk is, en er is een regelmatig overleg op

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 300