24 APRIL 1986 303 Wethouder SANDBERG Helaas moet ik mevrouw Paulussen teleurstellen; die toezegging kan ik niet doen. De evaluatie waar in het preadvies sprake van is, betreft het project wat thans voor subsidie in aanmerking komt. Dat wordt geëvalueerd en niet de totaliteit. Om de brief bij die evaluatie te betrekken, is weinig zinvol. Het is wel zinvol om straks te bekijken of de stichting Vrouw en Werkwin kel met projecten kan komen, die aansluiten op het stedelijk ni veau van ondersteuning wat het bureau doet, daartoe in staat ge steld door rijksgefinancierde middelen. Bekeken dient te worden of daaruit een aantal projecten tevoorschijn kan komen, die op projectniveau daadwerkelijk leiden tot opneming van de vrouw in het arbeidsproces. Dat is ook de toezegging, zij het met andere woorden, die de heer Hendricks thans nog een keer tevoorschijn haalt. Die heb ik gisteren gedaan; die blijft gehandhaafd. Als de heer De Waal zegt, dat hij heeft gehoord dat er velerlei toe zeggingen zijn gedaan, is daar dus geen enkele sprake van. De heer Martens heeft gevraagd om een inzicht voor 1987. Dat zal zeker komen bij de subsidie-aanvraag, die de stichting Vrouw en Werkwinkel ook voor 1987 in haar hoofd heeft. Ik wil daar wat verder op ingaan. Ik heb gisteravond met betrekking tot de te formuleren nota sociaal-economisch beleid gezegd, dat dit er integraal onderdeel van uit dient te maken. Naar onze mening zal er aandacht gegeven worden aan die onderwerpen die nu ter sprake komen. Die onderwerpen spelen zich geheel of gedeelte lijk af in andere sectoren. Ze staan wel met werkgelegenheid in verband. Het is beter om dan bij de discussie over de nota sociaal-economisch beleid met elkaar daarover nog eens nader van gedachten te wisselen. Mevrouw PAULUSSEN Als het in de nota sociaal-economisch beleid meegenomen kan wor den, is dat een goede zaak. Het onderzoeksrapport van D.C.E. kan daarbij eveneens aan de orde komen. In de richting van de heer Hendricks zou ik willen zeggen: hij kan niet oordelen over de verantwoordelijkheid die een fractie heeft ten aanzien van het deelnemen aan commissievergaderingen. Ik heb hier heel kort en krachtig onze opmerkingen gemaakt nadat we gemeld hadden dat we gisteravond niet aanwezig konden zijn. Ik ga niet af op kran tenberichten De VOORZITTER Ik sluit de beraadslaging. Akkoord 130. 3E CONCEPT-BEGROTINGSWIJZIGING 1986 I.H.M. Akkoord 131. SUBSIDIEVERLENING V.V.V. BREDA-VOORUIT 1986.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 303