24 APRIL 1986 311 Mijnheer DE BRUIJN Ik heb enkele korte opmerkingen. Belangrijk blijft in ieder ge val de onderbelichting van de alcoholpoot tot nu toe. Ik hoop dat de wethouder in zijn streven naar een nadere reorganisatie de alcoholpoot duidelijk naar voren weet te halen en de proble matiek die daar heerst duidelijk weet te onderkennen en aan te pakken. Inzake de aanpassing van het raadsvoorstel geeft me vrouw Van Beusekom aan dat het goed en aardig is. We gaan defi nitieve zaken als hoe alles geregeld gaat worden, expliciet uit werken en bespreken in de commissie en raad. Ik zou daarvoor willen waken. We zijn met zulke details en uitgangspunten be zig, dat ik me afvraag of we als raad daar nog wel iets zinnigs over kunnen zeggen. De hoofdlijnen en de richting wordt hier aangegeven. Dat is de goede richting. Voorlopig mag wat mij be treft het college doorgaan. Mevrouw PAULUSSEN De aanpassing van het besluit, na een uitvoerige commissiebe spreking, vinden wij een goede zaak. Dit geldt niet om alle pun ten en komma's verder te gaan bespreken, maar om te zien of we de voortgang die gemaakt wordt en de definitieve vormgeving kun nen beoordelen vanuit de beleidsverantwoordelijkheid die de ge meente heeft. In deze zin vinden we het goed, dat het besluit na de commissiebehandeling is aangepast. Op dit ogenblik is ei genlijk nog alles open. Er wordt wel uitdrukkelijk gesteld, en dat onderschrijven we heel indringend, dat de gemeente eigen be leidsverantwoordelijkheid ten aanzien van de verslavingsproble matiek heeft. We zijn bijzonder blij dat het C.D.A. nu ook pleit voor een bespreking van de verslavingsproblematiek in het kader van het politiebeleid en in relatie tot de hulpverlenings- problematiekDaar hebben we in de commissie inderdaad uitvoe rig bij stilgestaan. We hopen dat daar ook echt reëel vorm aan gegeven wordt. Tot slot wil ik U namens onze fractie nog vra gen: is er nog contact geweest met de vertegenwoordigers van de etnische groepen? Ik heb begrepen dat er na de bespreking in de commissie nog toegezegd was dat de wethouder met hen zou over leggen over het totale voorstel. Wethouder HOFSTé Het is een voorstel wat uitvoerig in de commissie is bespro ken. Ik heb het gevoel, dat er meer verklaringen zijn afgelegd over het voorstel dan er direct vragen zijn gesteld. Ik wil zeggen, dat het nu gaat om hele duidelijke richtingen aan te geven. Daarom is het voorstel ook aangepast. De heer De Bruijn heeft gesteld niet te gedetailleerd te worden in de commissie, maar wel om in de commissie duidelijk de inspraak te krijgen en de bespreking te hebben over de nadere concretisering. Het is aan de commissie om te zeggen: willen we dat in detail doen of in grote lijnen. Het laatste zou mijn voorkeur hebben. Het is zo dat we deze weg op willen, maar er moet wat dat betreft nog heel veel gebeuren. Dat is uitvoerig aan de orde geweest. We hebben te maken met verschillende financieringsstromen, één van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 311