29 APRIL 1986 het belang van de gemeente zijn. Daarnaast bestaat er de com plexiteit van het lokale bestuur. In onze Nederlandse gedecen traliseerde eenheidsstaat wordt een deel van de overheidstaak niet door de staat, maar door lagere publiekrechtelijke licha men uitgeoefend. Voor zover de werkingssfeer van deze corpora ties naar geografische criteria is afgebakend, spreken we van territoriale decentralisatie. Een gemeente is zo'n gebiedscorpo- ratie. Hoewel provincie en gemeente oudtijds een zeer grote ma te van zelfstandigheid bezaten, waaraan in 1798 radicaal een einde kwam, bracht de eerste Grondwetswijziging van 1848 een ommekeer. Laat ik mij, voor wat deze wijziging betreft, beper ken tot datgene, dat betrekking heeft op het gemeenterecht. Het is Thorbecke, de grondlegger van het gemeenterecht, geweest die de gemeentelijke autonomie tot werkelijk leven heeft gewekt. On der de werking van zijn wetten is het Nederlands gemeenterecht tot bloei gekomen. Laat ik het wat mijn college over de geschie denis van het gemeenterecht betreft hierbij laten om niet het gevaar te lopen reeds bij de aanvang van deze zittingsperiode Uw aandacht te verliezen. De burgers worden dagelijks geconfron teerd met de gemeente. Wonen, werken en welzijn zijn de belang rijkste onderwerpen van het gemeentelijk beleid, alsmede een aantal andere belangrijke facetten, onder andere milieu. De ge meentenaren staan dicht bij het bestuur, hetgeen impliceert dat het bestuur open moet staan voor de gevoelens en ideeën van on ze inwoners. Het raadslidmaatschap vraagt dus een grote aan spreekbaarheid van de bestuurders. Daarenboven dient U zich voortdurend bewust te zijn van Uw taak en plicht om deze stad zo goed mogelijk te besturen. U kunt dat niet afzonderlijk. Daarvoor is de samenwerking van U allen een vereiste. In een democratische samenleving als de onze dient U de mening van Uw kiezers te verwoorden en trachten tot uitdrukking te brengen in de besluitvorming. Waar geen enkele fractie, gelukkig, de abso lute meerderheid bezit, kan deze besluitvorming vaak slechts tot stand komen door het sluiten van redelijke compromissen. Ar tikel 125 van de Grondwet en artikel 167 van de gemeentewet le ren dat aan het hoofd van de gemeente een raad staat. Vooral de afgelopen jaren is de positie van de raad vaak onderwerp van studie en discussie geweest. Velen hebben zich gebogen over de vraag of de raad in onze tijd nog werkelijk het bestuursprimaat bezit en zo niet welke mogelijkheden openstaan om dit te her stellen. De commissie Merkx bracht in 1974 het rapport "een goe de raad" uit, waarin de stelling werd geponeerd dat de raad aan de grote lijnen van het gemeentelijk bestuur de handen meer dan vol zal hebben. Hiermee zijn we dan beland bij de verschillende opvattingen over de duallistische of de monistische bestuurs structuur. Hoe het ook zij, en welke mening U bent toegedaan: een gemeente kan niet zonder een goed functionerende gemeente raad. Ik ben aan het eind gekomen van mijn welkomstwoord. Ik wil U graag veel succes toewensen en de hoop uitspreken dat U steeds de wijsheid zult vinden om in goede samenwerking die be slissingen te nemen welke naar Uw mening het welzijn van onze stad en haar inwoners ten goede komt. 322

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 322