30 JANUARI 1986
32
De heer DE HOOGH
Door de P N E M -directie en het college is afgesproken dat er
verder geen nadere toelichting zal worden verstrekt. Mijn klem
mende vraag is of de politieke bestuursorganen, met name de com
missies m.e.m. en werken, ook tot begin maart moeten wachten?
De VOORZITTER
Wij zullen twee extra gecombineerde vergaderingen van de commis
sie Middelen en Milieu en Werken houden. De eerste vergadering
is informatief, de tweede formeel. Wij komen in de commissies
en naar de raad maar we moeten nog wachten tot het voorgeschre
ven overleg met het georganiseerd overleg en de ondernemings
raad van de P.N.E.M. heeft plaatsgevonden. Wij stellen voor het
definitieve raadsvoorstel in de aprilvergadering aan de orde te
stellen. In de loop van maart volgt dan de behandeling in de
commissies
De heer DE HOOGH
Ik kan mij voorstellen dat U zegt dat de belangen van het perso
neel van de P.N.E.M. en Enwa Breda hoog in het vaandel dienen
te worden geschreven. Aan de andere kant kan ik me herinneren
dat U een aantal maanden terug aan de raad en de commissie een
brief gestuurd heeft met daarin een aantal uitgangspunten met
betrekking tot de contacten van P.N.E.M., Enwa en gemeente Bre
da. Daarin heeft U geformuleerd dat de personeelsbelangen van
uit het Bredase Enwa op geen enkele wijze in diskrediet mogen
worden gebracht. Ik vind toch dat, gelet op de landelijke ont
wikkeling, het ontbreekt aan hersentraining van de energiebe
drijven. Ondanks de behandeling in G.O. en O.R. denk ik toch
dat een vertrouwelijke behandeling in de commissie m.e.m. of de
commissie werken niet tot maart hoeft te duren. Ik zou eraan
hechten dat we, los van en naast het G.O. en O.R. van de
P.N.E.M., in bestuurlijk opzicht, al dan niet vertrouwelijk
over die zaak ten spoedigste worden geïnformeerd.
De VOORZITTER
Ik zal Uw verzoek aanstaande woensdag in het college aan de or
de stellen en wij zullen bekijken of het mogelijk is om op kor
tere termijn vertrouwelijke informatie te verstrekken.
De heer DE ZWART
Ik wil het verzoek van de heer De Hoogh graag ondersteunen.
De VOORZITTER
Voorts heb ik nog een mededeling conform het reglement van orde
met betrekking tot de uitvoering van de aangenomen moties en
het aangenomen amendement tijdens de begrotingsbehandeling
1986. Het gaat om de moties 1, 5, 10, 17, 23 en 24 en het amen
dement A. Ten aanzien van motie- nr. 1 met betrekking tot een
sluitende begroting kan ik U zeggen dat b. en w. hebben beslo
ten de motie uit te voeren in relatie tot de Kadernota. Ten aan
zien van motie nr. 5 over deregulering kan ik U zeggen dat daar