15 MEI 1986
347
155. OVEREENKOMSTEN VERVREEMDING ONROEREND GOED.
De heer GARRITSEN
De zaken zijn gedeeltelijk in de commissie geweest. Er zijn
stukken op het eind toegevoegd. Ik wil niet inhoudelijk over de
zaak praten. Er liggen nog een paar zaken tussen, die nog met
de Brebo zelf te maken hebben. Op dit moment moeten we daarover
niet opnieuw beginnen. Ik wil het wel hebben over het systeem
van erfpacht. Ik wil duidelijkheid hebben hoe de zaak nu ligt.
In het vorige programakkoord heeft uitdrukkelijk gestaan, dat
er een integrale nota over erfpacht zou komen. Die zaak zou be
sproken worden en op grond daarvan zou bekeken worden wat het
college verder ging doen. Het was destijds een uitdrukkelijke
wens van de PvdA-fractiedie toen in zijn program had
staan dat ze voorstander was van erfpacht. Dat kregen ze er
niet door en er werd toen om een nota gevraagd. Dat staat in
het collegeprogram. Ik heb die nota nooit gezien. Ik constateer
nu dat de P.v.d.A. exact hetzelfde standpunt heeft als de
V.V.D. en het C.D.A. Het erfpachtverhaal is helemaal weggela
ten. Wel staat in hun program: in de binnenstad zijn plannen en
panden te speculatiegevoelig om daar erfpacht toe te passen. Ik
vraag me af of de P.v.d.A. met dat soort zaken komt. Als je de
regeling die nu gehanteerd wordt vergelijkt met het verleden,
dan was het zo dat de erfpacht juist ging om zaken die totaal
niet speculatiegevoelig waren. Het waren meestal buurt- en club
huizen en dergelijke en geen speculatiegevoelige panden in de
binnenstad. Ik zou van de kant van de P.v.d.A. willen weten of
ze daar nog mee komen of is het zo, dat ze nu volstrekt hun ei
gen erfpachtideeën verlaten hebben.
Wethouder WELSCHEN
Er is mij geen vraag gesteld.
Mevrouw RATTINK
De politieke discussie voeren we op een ander moment nog wel
een keer.
De heer GARRITSEN
Ik vind het heel prima als U een grote P.vdA-fractie heeft.
Als ze de standpunten van het C.D.A. en de V.V.D. letterlijk
overneemt, schieten we er weinig mee op.
Wethouder WELSCHEN
Het is plezierig dat, wanneer de heer Garritsen van het college
een antwoord verwacht, hij vragen aan het college stelt. Dat is
niet gebeurd.
Akkoord, met de aantekening dat het aanwezige lid van de
P.S.P. geacht wil worden te hebben tegengestemd.
156. WIJZIGING VAN DE REGELING VERGOEDNG RAADSLEDEN C.A.