26 JUNI 1986
372
draagt in dit verhaal toch f 376.000,--bijWij hechten er
sterk aan om aan te geven dat om twee redenen, op de eerste
plaats een stuk duidelijkheid naar de bewoners toe, nl. het weg
nemen van een stuk onzekerheid, en op de tweede plaats de moge
lijkheid dat we daardoor een stuk geplande woningbouw kunnen
realiseren, wij het verantwoord achten dit voorstel aan U te
doen. De gemeentelijke bijdrage wordt dus uit het door Uw raad
vastgestelde fonds gefinancierd. De provincie draagt dus wel
bij. Over de opmerking over de wateroverlast wil ik het volgen
de zeggen. We hebben in de commissie bij herhaling gezegd, dat
de toezegging van de afdeling civieltechniek er is om gelijktij
dig bij de saneringsoperatie ook de wateroverlast, die zich in
de vier woningen manifesteert, aan te pakken. Ik heb geen enkel
signaal ontvangen, maar misschien wil de voorzitter nog aan de
heer Welschen het woord geven, ik heb geen enkel signaal ontvan
gen van de afdeling civieltechniek, dat deze toezegging niet
zou worden gehonoreerd. Als het wel zo zou zijn, zal de heer
Welschen zeker bereid zijn om na mij nog iets te zeggen. In de
richting van de heer Garritsen wil ik het volgende zeggen. Ik
heb in de commissie daarop uitvoerig antwoord gegeven. Wij ken
nen een provinciaal afvalstoffenplandat er onder meer in voor
ziet, dat binnen elk gewest de afvalstoffen op een afvalstoffen-
berging worden gedeponeerd. Ze noemen dat een gecontroleerde
stortplaats. Daaraan zijn bepaalde eisen gesteld. Dat betekent
onder meer, dat stoffen die vallen onder de Wet Chemische Afval
stoffen zeker niet op een afvalstoffenberging komen. Ik herin
ner U even aan de asbestaanvragen van onder meer de afbraak van
de Amer 3 en 4. Die zouden ook naar Bavel-Dorst gaan waarbij,
hoewel ze niet onder de W.C.A. vielen, toch de vraag kwam of
het wel 100$ verantwoord was. Er zijn zelfs aanvullende voor
waarden gesteld. Dat betekent dat, wanneer wij de grond, die af
gegraven moet worden, omdat die een bepaalde mate van vervui
ling kent, af moeten voeren, de situatie zo is, dat het provin
ciale afvalstoffenplan voorschrijft, dat dit op een gecontro
leerde afvalstoffenberging moet worden aangeboden met een analy
se van de stof. Juist deze analyse moet bepalend zijn voor het
gaan storten. Ik zeg erbij dat dat een uitdrukkelijke provinci
ale taak is, waarbij wij uiteraard een stuk verantwoordelijk
heid hebben voor het milieu, waarmee wij zeer zorgvuldig om
gaan. Het is natuurlijk niet zo, dat wij zelf moeten gaan zeg
gen: daar wordt vervuilde grond aangetroffen en die kunnen we
afvoeren binnen de daarvoor geldende normen naar een gecontro
leerde stortplaats, maar dat doen we maar niet. Wat we er dan
mee moeten doen, weet ik niet. Als we het verbranden, komen we
weer in strijd met het afvalstoffenplanwant dan moeten we het
buiten de provincie gaan verbranden en dat is de heer Garritsen
ook bekend. Met alle zorgvuldigheid kan hier een aanbieding aan
Bavel-Dorst plaatsvinden binnen de daarvoor geldende normen.
Hij noemt de hyper-force oftewel een plastic laag, die onder de
afvalstoffenberging als aanvullende voorwaarde is gesteld. Dat
is een extra voorwaarde om met name te voorkomen dat stoffen,
die in de afvalstoffenberging terecht komen via het huisvuil,