26 JUNI 1986 400 De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER De heer Martens was klaar met het aanbieden van de motie. Geeft dat aanleiding om in eerste instantie nog het woord te vragen? De heer DE ZWART Ter wille van de voortgang in deze raadsvergadering, wil ik di rect reageren op de ingediende motie van de heren Martens en Den Boer en wel in die zin dat, met betrekking tot de problema- tieken rondom COFRA en het uitstel van de voortgang van ontwik kelingen inzake kerncentrales, de C.DA.-fractie U op 24 juni schriftelijk vragen heeft gesteld. Die schriftelijke vragen heb ben enerzijds de bedoeling om een aantal verificaties te plegen ten aanzien van berichtgeving, maar anderzijds, en dat is het belangrijkste element voor ons, betreffen ze een verzoek in Uw richting om in de commissievergadering financiën en planning van 19 augustus a.s. met een notitie te komen, waarin U ons ac tuele beelden geeft over de financiële situatie. Dit is mede een gevolg van de COFRA-beslissingWij hebben ook in onze brief verwoord, dat de COFRA-zaak slechts een partieel onder deel uitmaakt van de financiële problematiek van Moerdijk. Een van de andere punten is het opschorten van de voortgang van de ontwikkeling van kerncentrales. Tegen de achtergrond van dit feit, heeft op dit moment de PNEM haar optie nog niet doen ver vallen. Wij weten niet onder welke condities en welke tijdsduur die optie gecontinueerd wordt. Wat wij zouden willen vragen is, alvorens wij definitief uitsluitsel willen geven op de motie van de heer Martens, of Uw college bereid en in staat is om op 19 augustus, en ik realiseer me dat we nu vooruitlopen op de beantwoording van de brief die wij gestuurd hebben, in ieder geval de stand van zaken financieel in beeld te brengen, zodat we gericht aan de hand van cijfers kunnen praten. Die vraag stel ik in eerste instantie aan het college. Ik wil vervolgens, afhankelijk van het antwoord, reageren in de richting van de heer Martens. De heer BERKHOUT Het is een logische zaak, dat de centrale overheid zich inzet voor het oplossen van de financiële problemen die bij het I.H.M. ontstaan, nu door verschillende oorzaken de financiële verwachtingen niet worden ingevuld. Deze motie zou in feite overbodig kunnen zijn, maar gezien de recente uitlatingen van de staatssecretaris van binnenlandse zaken lijkt het me toch nuttig dat er inderdaad aandacht aan deze zaak wordt geschon ken. Het lijkt mijn fractie het beste als het college deze mo tie over zou nemen, zo niet, dan zullen wij hem steunen. De heer DE BRUIJN In één van de laatste verslagen van het overleg wat in het ver leden gevoerd is met de rijksoverheid is duidelijk aangegeven dat, als er financieel iets mis zou gaan met hetgene wat ge pland was, na de maximale inspanning, zoals dat zo fraai ge noemd werd door het rijk, door de gemeentes, er dan eventueel

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 400