30 JANUARI 1986
40
We zijn wel verbaasd door het jaartal 1988 dat daarin genoemd
wordt, als zou dan een stijging bespreekbaar zijn. Ik kan me
dit voorstellen in de sfeer van het politiek verschuiven van
lastenverzwaring. Van de andere kant ben ik toch nieuwsgierig
naar een antwoord van de wethouder waarom nu exact het jaar
1988 is genomen, in de zin van dan moet lastenverzwaring be
spreekbaar zijn, want dan zouden kennelijk de woonlastenstij
gingen geen probleem van de dag meer zijn.
De heer SCHARFF
De heer De Hoogh heeft al gememoreerd dat wij de afgelopen ja
ren vanuit de P PR -fractie ons zeer intensief hebben ingezet
voor de totstandkoming van een dergelijk afvalverwijderings
plan, zoals dat nu voor ons ligt. Als ik de zaak overzie, dan
constateer ik dat de aspecten die wij in ons initiatiefvoorstel
indertijd naar voren hebben gebracht, dat die ook in feite in
het collegevoorstel zijn opgenomen. Wat dat betreft kan ik dus
alleen maar mijn waardering daarover uitspreken. Ik waardeer
ook de wijze, en dat komt niet zo vaak voor, waarop het college
dit voorstel ter behandeling aan commissie en raad heeft aange
boden. De heer Van den Wijngaard heeft er ook al opgewezen. Ik
denk dat het een goede zaak is om het op deze wijze te doen. Ik
vind dat je dan ook enigszins als raadslid de indruk krijgt dat
je zinvol bezig kan zijn door het leveren van kritiek of sugges
ties, die vervolgens kunnen worden opgenomen. Eén aspect heeft
nogal een zwaar accent gekregen. Dat is de papierophaalDe
heer De Hoogh heeft daar ook over gesproken. Ik ben er zelf van
overtuigd dat dit de methode is om tot de noodzakelijke structu
rering te komen en alleen via een structurering kun je ook daad
werkelijk komen tot verhoging van de hoeveelheid opgehaald pa
pier. Wat dat betreft zie ik het wel zitten. Een ander punt is,
en daar verschillen wij toch nog enigszins over van mening,
punt 40, met betrekking tot de uitgespaarde stortgelden. Ik heb
in het verleden altijd bepleit dat die stortgelden zonder meer
in een kringloopfonds gestort zouden moeten kunnen worden ter
verdere stimulering van een aantal initiatieven op dit gebied.
U heeft gezegd dat er wel wat in zit en dat we voor de toekomst
zullen bekijken of we daartoe over kunnen gaan. Ik zou ervoor
willen pleiten in deze bijdrage om daar zeker toe over te gaan,
omdat ik vind dat je om een actief beleid voortdurend te kunnen
blijven voeren, je ook een structurele geldbron moet hebben
waaruit je experimenten kunt bekostigen.
Wethouder RöMKENS
Ik dank U voor de positieve reacties op dit voorstel. Ik denk
dat alle sprekers hun waardering hebben uitgesproken voor dit
voorstel. Het blijkt dat het zinvol is om dit soort belangrijke
beleidsplannen in een bepaalde procedure te bespreken met een
commissie waardoor afstemming en bijstelling tot de mogelijkhe
den behoort en wij met een plan komen wat, naar ik hoop, raads-
breed gedragen zal worden. Er zijn niet zoveel vragen gesteld.