30 JUNI 1986
429
dan voldoet men aan de fity-fifty-opzetWel is uitdrukkelijk
afgesproken, dat de feitelijke ontwikkelingen het noodzakelijk
kunnen maken om de prognose bij te sturen en het scholenplan
1987-1989 eventueel bij te stellen.
De heer DE LEEUW
Ik wil even terugkomen op de cijfers van de sociografische
dienst. Die zijn bijgesteld, maar er is al eerder in de commis
sie door de directeur van de sociografische dienst gezegd, dat
deze cijfers niet hard gemaakt kunnen worden. Uit de praktijk
blijkt dan ook dat in een directe concurrentie met elkaar het
openbaar onderwijs zelfs beter scoort dan het rooms-katholieke
onderwijs en dat het bij zonder-neutraal onderwijs beter scoort
dan het protestant-christelijk onderwijs. Daarom zijn wij erg
blij met het in de commissie toegezegde onderwijskeuzemotivatie-
onderzoek en wij zien dat graag snel tegemoet. De wethouder
heeft beloofd om te proberen een aanzet te geven in de eerstvol
gende commissievergadering. Het is een goede zaak, dat het open
baar onderwijs deze keer is opgenomen. Daar zijn wij blij om.
Wel blijft voor ons de vraag hoe de constructie is kunnen ont
staan, dat er naast een dépendance van een katholieke schooi
een nieuw te stichten katholieke school ontstaat, weer in nood-
lokalen bij elkaar.
De heer GARRITSEN
Het scholenplan wat voor ons ligt, heeft enkel betrekking op
het basisonderwijs. Door de gemeenteraad is vastgesteld de nota
"welzijn is ons een goede dienst waard 1986-1991". Daarin wordt
vermeld, dat de jaarlijkse behoefte aan openbaar onderwijs tot
uitdrukking zal komen in een scholenplan. Dat staat op pagina 7
van de nota. Waarom wordt hier niet aan tegemoet gekomen? Het
gaat hier om voortgezet onderwijs, waar U geen enkele aandacht
aan besteed hebt in dit raadsvoorstel. Datzelfde geldt in feite
voor het beleidsplan openbaar onderwijs. Op pagina 57 van het
beleidsplan, dat vorig jaar vastgesteld is, staat letterlijk:
"Wij zullen proberen om in de huidige situatie het openbaar
voortgezet onderwijs te verbeteren". Tot op dit moment zie ik
er niets van. Nogmaals, aan het voortgezet onderwijs is geen en
kele aandacht gegeven. Het is daarom nuttig toch met initiatie
ven te komen in die richting. In 1981 is er in deze raad een mo
tie aangenomen, waarin uitdrukkelijk gevraagd werd om extra aan
dacht voor het openbaar onderwijs. Die motie is toen, op voor
spraak van de P.v.d.A., ondertekend door de V.V.D. en is met 18
tegen 16 stemmen aangenomen. Concreet is er eigenlijk weinig