30 JUNI 1986 439 De VOORZITTER De Ik ontneem U het woord, want U verstoort de orde. U kunt er mee U r tevreden zijn of niet, maar U kunt hem niet dwingen iets te zeg- lei gen wat U wilt horen. Hij heeft het recht te zeggen wat hij vindt dat er gezegd moet worden. U kunt bij de stemming Uw oor- Wel deel geven. Ik ge: Wethouder HOFSTe one Ik probeer zo duidelijk mogelijk te zijn, maar met de nodige do< prudentie om juist te voorkomen dat ik dingen verkeerd zou zeg- le: gen die door mijn voorganger zijn uitgevoerd. Daar is immers ge< geen aanleiding toe. Ik wil het U zo helder mogelijk voorscho telen. Dit is de situatie en het is om die reden m.i. ook niet De nodig om het besluit in tweeën te splitsen. De gemeente heeft M3j een sturende taak ten aanzien van het openbaar onderwijs, zegt mevrouw Heessels. Dat is in feite dezelfde opmerking als die de De heer De Leeuw gemaakt heeft. Dat is nadrukkelijk waar. Het col- We lege moet als bevoegd gezag voor het openbaar onderwijs alles in het werk stellen om het openbaar onderwijs die plaats te ge- SCI ven die het toekomt. Ik wil nogmaals zeggen, voor zover daar over twijfels zouden bestaan, dat ik dat uiteraard zal doen. Er De is derhalve geen sprake van verschillende petten. Met betrek king tot het onderzoek het volgende. Ik heb twee keer overleg De gehad met de sociografische dienst over de onderzoeksopzet. we Daar wordt aan gewerkt. Dat zal niet op korte termijn gereed ti< zijn, althans niet voor volgende week, de datum van de commis- de sievergaderingOm die reden zal waarschijnlijk die commissie- hel vergadering, omdat er slechts één ander punt is, niet doorgaan, om< maar daarover krijgt U nog nader bericht. Mijnheer Garritsen m0< houdt nog eens een keer een heel pleidooi waarom er voortgezet ti< openbaar onderwijs moet zijn. Daar hoeft geen verschil van op- OV( vatting over te zijn, maar het is volstrekt niet aan de orde. zej Vervolgens zegt hij dat het zou moeten gebeuren op basis van nu een nader onderzoek. Daar heb ik niet over gesproken. Ik heb het voortgezet openbaar onderwijs in relatie gebracht met iets De anders. Het openbaar basisonderwijs in de binnenstad zal nader aan de orde komen als het behoefte-onderzoek gerealiseerd is. t0( Ten aanzien van het openbaar voortgezet onderwijs heb ik U ge zegd dat mijn voorganger in het college, pogingen heeft onderno- De men om dat naar de Haagse Beemden te krijgen. Dat is helaas Ik niet gelukt. Je moet natuurlijk überhaupt behoefte hebben aan dergelijk onderwijs om een school te kunnen stichten en dat De geldt uiteraard ook voor de binnenstad. U zegt: er komen meer De inwoners, maar daarmee komen er automatisch niet meer kinderen va- op basis waarvan het stichten van een nieuwe school verantwoord zou zijn. De Is De heer GARRITSEN Dat betekent concreet, dat U de beleidsconclusie op pagina 57 Me' van de nota openbaar onderwijs op dit moment laat vallen. Ik Wethouder HOFSTé Ik laat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 439