30 JUNI 1986 445 het onderwijs. Daar heb je het al weer: onderwijs - welzijn - waar? Ais de keuze ai gemaakt is, dan vraag ik me af of de maat regelen voldoende zijn afgestemd op elkaar. Er worden voor de komende jaren zeer hoge bedragen doorgesluisd. Welke kant die precies opgaan, is nog niet bekend. Onze fractie heeft een ster ke behoefte om medio 1987 over een effectmeting te kunnen be schikken, in het bijzonder aan de hand van de onderwijsresulta ten; dus niet vanuit het welzijnswerk maar vanuit het onder wijs. Kunnen er tussentijds in de commissie mededelingen gedaan worden over wat nu eigenlijk de methodische aanpak is? Hoe gaat dit in de toekomst lopen en hoe flexibel is men? Hoe gaat men om met andere wijken, waar misschien door de leerkrachten knel punten geconstateerd worden? Verder wil ik er toch met klem op wijzen, en daarover een uitspraak vragen van de wethouder, hoe hij omgaat met de suggestie in het stuk, dat het voor langere tijd mogelijk zou moeten zijn. Daar zijn wij op zich niet op te gen, maar het voorstel gaat uit van een zeer strikte tijdspe riode. Dat wil niet zeggen dat wij vinden, dat het in die tijd gefikst zou moeten zijn. Het is wel zo dat er voor deze genoem de periode financiële middelen zijn. Hoe denkt U in de toekomst door te gaan en waar denkt U Uw nadruk op te leggen op het on derwijs of worden? op het welzijnswerk, als daar een keuze gemaakt moet Mevrouw PAULUSSEN De twee voorgaande sprekers hebben op hun eigen wijze gepraat over de coördinatie. Dat was eveneens een zorg van mijn korte bijdrage. Ik heb brieven van de interdepartementale stuurgroep of van de minister gelezen. Vandaag heb ik niet meer de kans ge had om dat te doen. In één van die brieven wordt uitdrukkelijk gewezen op het ontbreken van een duidelijk welzijnscoördinatie- punt. Uw preadvies en de schriftelijke beantwoording van de vra gen, die in de commissie onderwijs gesteld zijn, geven nog geen duidelijkheid. Ais ik goed geïnformeerd ben, zijn er twee men sen die werksoortgericht coördineren, vanuit de g.g.d. en van uit het instituut voor maatschappelijk weizijn. De coördinatie op buurtniveau laat nog wel een en ander te wensen over. In de eerste discussies over het onderwijsvoorrangsbeleid is wel eens gesproken, dat misschien vanuit het club- en buurthuiswerk of vanuit het buurt- en wijkopbouwwerk een betere coördinatie tot stand had kunnen komen. De gemeente heeft in de toekomst een uitdrukkelijke verantwoordelijkheid om het extra welzijnswerk in de onderwijsvoorrangsgebieden in te passen in het reguliere welzijnswerk. De nota "volwasseneneducatie wie weet" is nog niet aangenomen, maar daarvan hebben we allemaal kennis kunnen nemen. Daarin wordt uitdrukkelijk gewezen op het feit dat er tussen de basiseducatie of de volwasseneneducatie in ruimere zin, een duidelijke samenhang moet zijn met het activiteitenbe- leid, de uitgangspunten voor minderheden, het onderwijsvoor rangsbeleid, de emancipatie-activiteitenhet werkgericht so ciaal-cultureel werk en het opbouwwerk. Welke garanties heeft de gemeenteraad dat deze samenhang werkelijk gerealiseerd wordt en hoe gebeurt dit dan? Het is nog een bredere en ruimere vraag L fe

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 445