28 AUGUSTUS 1986 491 zit. We hebben duidelijk inzicht kunnen krijgen op hoe de ver- z schillende locatiesubsidies bij elkaar geraapt en geschoven moe- d ten worden om tot een duidelijk bedrag te komen, met alle pro- k blemen van dien. Een positieve opmerking die ik vanuit onze n fractie wil plaatsen, is dat we begrepen hebben en dat duide- g lijk is geworden, dat het college toch voldoende inspanningen r aan de dag legt om bij het rijk zoveel mogelijk subsidies te ha- z len. Ik heb nog enkele vragen. In hoeverre is het grondprijsri- h sico, dat gepresenteerd is in de kadernota, afwijkend van de v< prognose in dit stuk? Hoe verhoudt zich het uitgangspunt sober- g heid en doelmatigheid in de uitvoering van de grondexploitatie ten opzichte van het wervend woonmilieu, creërend in de Haagse g< Beemden om de suburbanisatie tegen te gaan. d; r< Wethouder WELSCHEN Het is in ieder geval plezierig dat de reagerende raadsleden de D< uitleg van de exploitatie-opzet prettig en inzichtelijk von- II den. Het is immers een nogal ingewikkelde problematiek, en we n: proberen om de raad meer bij het hele verhaal te betrekken. Er g] wordt daarom nu niet alleen gepraat over de exploitatie-opzet g< 1985, maar ook over het vervolg: 1986Met welke voorstellen c< gaan wij naar het rijk toe? De eerste keer dat we hierop terug c< zullen komen is nadat er bij het rijk over die exploitatie- z: opzet 1986 is gesproken, en we weten wat precies de locatiesub sidie voor 1986 wordt. Dan kunnen we inschatten of er een extra W< risico bij is gekomen. Een tweede moment ligt een tijdje later, T< nl. wanneer we de balans opmaken voor 1986 en de verkoopcijfers voor 1986 kunnen gaan inpassen. U moet de methode, die we op V( het ogenblik hanteren, maar als regel nemen, dus het vaststel- J< len nadat we met het rijk overlegd hebben over de exploitatie- opzet 1986, en vlak daarna proberen we het concept 1987 hier te D< brengen. Op die manier houdt U de vinger precies aan de pols. II Over de vragen van het C.D.A. het volgende. We hebben in de commissie daarover al gepraat. Het is wat moeilijk om in een Wc zaal als deze elkaar ervan te overtuigen dat wanneer je sober H< en doelmatig werkt, je dan toch nog een bepaalde kwaliteit kunt mc handhaven, die het wervend woonmilieu in ieder geval nog over- t< eind houdt. Het is praktischer om tegen elkaar te zeggen dat de wc plannen die op het ogenblik aan bod zijn: Muizenberg, Paradijs m: en Asterd in ieder geval - daar is iedereen van overtuigd - een vr goede kwaliteit hebben. De aanleg zoals we die gaan doen, is ci- wc vieltechnisch zo, dat er geen enkele luxe meer in zit. De bezui- bc nigingen worden dus voornamelijk gevonden in de civieltechni- 1< sche aanpassingen waarbij de tierelantijnen eraf zijn. Hoe een dj straat precies wordt uitgevoerd, hoeft aan het woonmilieu wei- 1$ nig bij te dragen of weinig af te doen. We proberen het in tech- gr nische zin zo goed mogelijk te doen, maar wel heel sober. We b\ hebben geprobeerd in de commissie enkele voorbeelden te geven, nj maar ik wil daar met alle plezier, wanneer we in de Haagse Beem- uj den wat preciezer gaan kijken, op terug komen. We weten dan wat vc we bedoelen. Het is in gene dele een verschuiving van groen en zj goed uitziende verharding naar zaken die minder plezierig zou- Vc den zijn. Het aantal groene meters en de welzijnsvoorzieningen ee nc

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 491