28 AUGUSTUS 1986 509 Wat gebeurt er als het ruimtelijke ordenings aspect de zaken die hier voorgesteld worden te boven gaat. Hoe wordt dat af gedekt. Ik neem aan dat U het financieel bedoeld. Er wordt in dit verhaal uitgegaan dat er 50 ha een andere bestemming krijgt; 20 ha. verschuiving via intensief naar extensief en 30 ha. in de sfeer van af te stoten groen. De invulling van het af te stoten groen zal in belangrijke mate mede bepaald worden door de ruimtelijke ordening. Het zou dus kunnen zijn, dat van uit de ruimtelijke ordeningsoptiek er een invullingsmogelijk heid is, die het voornemen van de te realiseren afstoting niet haalt. Dan zou er een probleem ontstaan. Ik heb de indruk, zeker op basis van de eerste ontwikkelingsschetsdat die situ atie zich niet zal voordoen. Er is hier niet voorzien wanneer zich dat wel zou voordoen. Het is natuurlijk wel zo, dat wan neer we de hele stad benaderen en de hele stad qua buurt- en andere plannen hebben afgewerkt en het zou blijken dat die 30 ha. niet gehaald kan worden als dekkingsmogelijkheid, er moge lijk aan het eind van de rit een tekort zou ontstaan. Daarom is ook het besluit aan U voorgesteld, om met een planning voor 5 jaren te werken, en U jaarlijks via bijstellingen over de voortgang te informeren. Wanneer een dergelijke situatie zich zou voordoen wordt U tijdig daarover geconsulteerd. Welke oplossing daarvoor komt, moet U nu niet aan mij vragen. Als U het aan mij vraagt als groenman dan zou ik het antwoord wel we ten, maar als U het aan de andere kant van de portefeuille vraagt weet ik het antwoord ook. Die antwoorden zijn niet met elkaar in overeenstemming; laat ik die duidelijkheid geven. Ten aanzien van punt 2.3.d: dat is waar mevrouw Pellis. Daar staat :het onderhoudsbudget moet jaarlijks worden vastgesteld op basis van de omvang van het areaal en daarop gebaseerde normen en kengetallen. Het zou dus kunnen zijn dat er een toename van het onderhoudsbudget plaatsvindt, maar ook een afname zowel ten gevolge van de factor areaal afname, als een afname ten gevolge van de factor norraverlagingU zult jaarlijks bij de begroting daarover een besluit moeten gaan nemen. Op dit ogenblik is het zo: het groenstructuurplan gaat uit van het bestaande budget en niet van een verhoging daarvan. U vraagt: hoe moet ik dat dan relateren aan die f 450.000,--?. Die f 450.000,-- is 4 jaar lang een investerings-impuls om de ontwikkelingen mogelijk te maken en de herstructurering in gang te zetten teneinde in die tien jaar binnen het miljoen een en ander te kunnen realiseren, maar dat staat los van het onderhoudsbudget. Mevrouw PELLIS Die staan dus in feite voor 4 jaar vast? Wethouder RöMKENS Nee, die staat, als U daarmee instemt, voor 1987 voor f 404.000,vast. En daar zult U jaarlijks bij de begroting en de vaststelling van de investeringsruimte een besluit moeten ne men; vandaar dat er ook een jaarlijkse evaluatierapportage komt. Dit plan gaat wel uit van een bepaalde visie voor 10 jaar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 509