30 JANUARI 1986
52
willen wij ook nu weer vragen om met het opnemen van projecten
en de verdere toezeggingen van projecten, rekening te houden
met de beschikbaarheid van de financiële middelen. Op zich is
het gunstig om een overschot aan projecten te hebben maar naar
de bewoners en naar de projecten toe moet in ieder geval zuinig
omgesprongen worden met toezeggingen. Tevens mag men geen te ho
ge verwachtingen scheppen. Er zou zelfs een intering zijn op de
beschikbare middelen. Ook in de commissie is daarom gevraagd.
Wij zijn erg benieuwd naar de eerste afrekening van 1985. Hoe
verhoudt zich de eerste afrekening tot de jaarschijf 1985, zo
als in het vorige meerjarenplan was opgenomen en hoe verhoudt
zich dat tot projecten zoals die voor 1986 en volgende jaren
zijn opgenomen. Het meerjarenplan stadsvernieuwing is opgebouwd
uit de middelen zoals het fonds stadsvernieuwing die kent, nl.
van de gemeente zelf en de doeluitkeringen. Het totale budget
is teruggebracht tot de middelen, zoals wij dit met de h.u.g.-
bezuinigingen en de behandeling van de Kadernota hebben beslo
ten. Daarnaast zitten er in het plan zelf een aantal verschui
vingen. Verschuivingen van randaarde naar projecten en verschui
vingen van subsidiemiddelen naar buurten. Dat vindt zijn oor
zaak in een aantal wijzigingen van het instrumentarium vanuit
het rijk en de doeluitkeringen. Wij vragen ons echter ook af of
de oorzaak misschien ook gelegen is in de toeneming van de kos
ten van de buurten. Dat gaat juist ten koste van andere midde
len, waarmee je stadsvernieuwing in de toekomst kunt voorko
men. Wij richten onze aandacht op particuliere woningverbete
ring om stadsvernieuwing in de toekomst te voorkomen. Wij zijn
dan ook erg benieuwd naar de evaluatie van de subsidieverorde
ning, waarbij we een aantal ervaringen van die particuliere
woningverbetering even willen meenemen en ook mogelijk kunnen
bekijken of dat die subsidieverordening op dit moment functio
neert en of dat die gericht is op de meest effectieve manier
qua woningverbetering. Voorkomen moet worden dat er binnen de
dienst openbare werken een soort strijd ontstaat tussen midde
len en dat de nodige investeringen op bepaalde momenten onder
gebracht worden in de verkeerde begrotingsposten. Dat geldt dan
vooral voor het fonds stadsvernieuwing, wat binnen openbare wer
ken best een grote post is en wat mogelijk strijdig kan zijn
met de projecten die opgenomen zouden worden in het investe
ringsprogramma van de dienst zelf. In het preadvies kondigt U
ook aan dat er een evaluatie zou komen van het fonds. Er zou
een uitzuivering plaatsvinden van de projecten die daaruit ge
financierd worden. Maar ook willen wij daarbij aanvragen of het
technische beheer, zoals het nu gebeurt, op de juiste manier ge
beurt, of dat bij openbare werken gebeurt of dat dit in een an
dere plaats bij de gemeente moet gebeuren. Ik neem aan dat daar
bij de evaluatie van het fonds op teruggekomen wordt. Als aan
die uitzuivering begonnen wordt, kunnen we al zeggen dat een