28 AUGUSTUS 1986
537
Breda ongunstig afsteekt. Als je ten opzichte van een bedrijf De
in je stad ziet dat er onder ongunstige condities of minder gun- Ma;
stige condities geopereerd moet worden, is dat in feite niet te
doen. Moet je dan iets doen of moet je op dat moment zeggen: We1
faillissement. Het college heeft gezegd: misschien kunnen we in Da;
relatie tot de accommodatie, met de zijvelden of de rest van anc
het terrein eventueel iets doen. Wanneer je praat over een meer vai
definitieve oplossing en dat wil het college ook graag, dan 25(
vind ik het heel plezierig om te horen dat de bereidheid bij ge:
grote delen van de raad bestaat. Ik begrijp van de VVD, het CDA Mai
en van de PvdA, dat met deze voorstellen van het college te
werken valt. De heer Derijckere vraagt om een De
tussenrapportageWe hebben in de commissie afgesproken dat we Ik
niet met een tussenrapportage komen. Het is de bedoeling om na dit
de winterstop met een rapportage te komen en op basis van die aai
rapportage met een definitief voorstel. Dan moeten we weten of ger
het er in zit, ja of nee. Er moet aan een aantal voorwaarden
worden voldaan en er zal inderdaad moeten blijken of het Wet
bedrijfsleven zijn bijdrage wil geven. Gelukkig is het zo, dat Ja
de kwestie rond de sponsors rond is. Er moet een aantal kon
toeschouwers zijn; dat hebt U terecht gezegd. Verder dient er het
zicht te zijn op het inlossen van de schuld. De heren Martens var
en De Bruijn hebben gezegd, dat N.A.C. dan natuurlijk wel goed tir
moet voetballen. Daartoe kunnen wij ze uitnodigen, maar ze nie
zullen dat zelf moeten doen. Met betrekking tot de bijvelden pl«
vraagt de heer Martens: is daar op korte termijn zicht op? Ik de
kan U zeggen dat wij al lijnen hebben uitgezet om te kijken ger
welke mogelijkheden de bijvelden deels kunnen hebben, maar je gaa
moet dan een oplossing hebben voor N.A.C. om op een goede des
manier elders te spelen. Het is natuurlijk zo, dat de bijvelden NP
op dit moment worden gebruikt. Met mevrouw Neeb ben ik van de]
mening, dat de externe deskundigen inderdaad een goede bijdrage eer
hebben geleverd in de commissie; dat verdient erkentelijkheid. ter
Ik ben als wethouder in die commissie gaan zitten. Ik ben nog
steeds van mening dat dat een goede zaak was, niet alleen omdat De
ik de opvolger was van een vorige wethouder in de commissie, en Ze
dat het vorige college besloten had dat de wethouder erin moest
gaan zitten, maar omdat in de werkgroep ook alle gegevens boven Wet
tafel zijn gekomen, waaraan we wederzijds behoefte hadden. De Dat
suggestie als zouden er stichtingen en zaken onder de tafel kw3
gehouden zijn, wijs ik van de hand. Op het moment dat wij de het
vraag gesteld hebben aan het bestuur van N.A.C.: kunt U
inzichtgeven welke stichtingen er zijn en over welke middelen De
menbeschikt, heeft men onmiddelijk daarop die gegevens Mag
beschikbaar gesteld. Dat is ook het voordeel van de commissie; f
je bent niet gebonden. Ik kon in alle vrijheid de gegevens op is
een rijtje zetten. Als ik het er niet mee eens was, zou ik dat toe
natuurlijk hebben gezegd. Er staat niet in wat er moet
gebeuren, maar wat de feitelijke situatie is, tot welke Wet
conclusies dat leidt en een aanbeveling welke maatregelen er Er
moeten worden genomen op basis van de conclusies. Dat zit in het
het preadvies en daar spreken we nu over. nir
ger
das