25 SEPTEMBER 1986
563
Mevrouw PAULUSSEN
In januari 1985 is er geen enkele discussie geweest en is er
geen afweging gemaakt. Ik heb de stukken nagekeken. Het stond
op dat moment in het welzijnsplandat die afweging toen niet
gemaakt kon worden.
Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX
Nee, nee, mevrouw Paulussen, dat is een beetje gemakkelijk. Zo
was het niet. Wij denken er dus anders over.
Wethouder VAN RAAK
Ik constateer dat zowel mevrouw Paulussen als de heer Garritsen
mij kwalijk nemen dat ik gezegd heb, dat de zorgfunctie onderge
schikt zou zijn aan de andere functie. Dat heb ik wel gezegd,
maar ik bedoel natuurlijk binnen deze 92 uur.U geeft blijkbaar
prioriteit aan andere zaken. Ik kom dan vanzelfsprekend op het
tweesporenbeleid. Er wordt nu gezegd: het I.M.W. moet maar uren
inleveren en eigen middelen beschikbaar stellen. Men zou een
zelfde verhaal op kunnen hangen voor bijvoorbeeld allerlei eman
cipatiezaken. Men zou kunnen zeggen: binnen de bestaande emanci
patieactiviteiten zou veel meer aandacht besteed kunnen worden
aan het vrouwenbeleidwanneer men binnen de beschikbare uren
aan het rangschikken is. In de richting van mevrouw Van Beuse-
kom wil ik zeggen dat het meest belangrijke feit is dat wij de
zorgfunctie overeind willen houden. Die zorgfunctie vinden wij
met het aantal besteedbare uren minimaal en daar bovenop komt
het juridische argument. De heer Garritsen zegt: de juridische
hardheid daarvan wordt nu pas duidelijk. Dat zou best kunnen.
Ik heb ook in het verloop van de gesprekken steeds duidelijker
en nadrukkelijker aan de betrokken partners gevraagd: welke af
spraken zijn er indertijd in Rijswijk gemaakt en welke zijn er
gemaakt in het overleg met de toenmalige wethouder en het
I.M.W. Daarna kreeg ik pas zicht op die juridische hardheid van
die claim. Ik ben mevrouw Brosky nog een antwoord schuldig op
de vraag over de inzet van de stichting buitenlanders. Gevraagd
werd of het mogelijk zou zijn om in overleg met de stichting
buitenlanders iets meer uren te claimen. In het stuk zelf kunt
U onze teleurstelling vinden en ik heb dat ook in de commissie
vergadering al geuit, met het feit dat de beschikbare uren voor
Breda zo gering zijn. Daarom zijn wij in feite terug gekomen op
ons oorspronkelijk besluit onder c., nl. dat er vanuit de twee
delijns functie voldoende steun zou moeten komen voor de organi
satorische kaders, voor opleiding van bestuursleden e.d. Wij
hebben geconstateerd dat bij de buitenlandse groeperingen er te
weinig vertrouwen heerst, dat de stichting buitenlanders die
functie volledig waar kan maken. Men ziet ook dat er van die
20 beschikbare uren te weinig terecht komt. Derhalve zijn wij
akkoord gegaan met de vraag, die door de buitenlandse groepe
ringen ons voor werd gelegd: geef ons op stedelijk niveau vol
doende mogelijkheden om met gemeentelijke middelen die onder
steuning te krijgen. De taakstelling hoort primair te liggen,
althans in bestuurlijke optiek, bij de steunfunctie, bij de