25 SEPTEMBER 1986 577 het om gaat is, welke mogelijkheden heb je nu werkelijk om met elkaar over dit soort zaken te praten. Het wordt een wat lang antwoord omdat ik toch bang ben voor het gemak waarmee een mo tie als deze ingediend wordt. Er wordt voorbij gegaan aan het feitelijk gebeuren en aan wat het apparaat kan. Er zal zo dade lijk in het college nog worden bekeken wat het standpunt van het college zou moeten zijn. Nogmaals onze politieke wil om mee te gaan is er, maar de feitelijke mogelijkheden zijn een aan zienlijk stuk beperkter dan U denkt. Het woonconsumentenbeleid willen wij op dit moment separaat houden. Dat wordt apart voor gesteld. Dat willen wij niet in zo'n grote adviesraad brengen. De heer Bokkelkamp heeft, trouwens net als de meeste anderen, weinig vragen, maar geeft een stemverklaring. Wij hebben onze argumenten gegeven in de notitie, in het preadvies en in twee commissievergaderingen. Ik ga dat niet allemaal herhalen. We weten dat van elkaar. Het is jammer wanneer wij die verschil lend wegen, zeker wanneer daar een verschillende waardering voor de ST.A.R. uit zou komen. De voorbeelden die de heer Bok kelkamp noemt, spreken me niet zo geweldig aan. De Haagse Beem den is een zaak waarbij op dit moment nog steeds met supervisie gewerkt wordt. We proberen nog steeds de kwaliteit te houden die we moeten hebben, maar we zitten weer in die klempositie. De Hoge Vucht als voorbeeld is niet al te gelukkig, gezien de practische gang van zaken. U vraagt om nog een proefjaar. Wij hebben al een keer met elkaar afgesproken, dat het niet zo moet, maar anders. We zitten aan het eind van de eerste experi mentele periode. We concluderen dat het door allerlei omstandig heden niet beter gaat. In nog een proefjaar geloof ik niet erg. Over de meerwaarde van de ST.A.R. heb ik het antwoord ei genlijk al gegeven. Meepraten en meedenken vindt de heer De Bruijn al positief. Ik moet U eerlijk zeggen, dat ik het pas positief vind als dat ook enig effect heeft. Het is eigenlijk aan mensen niet op te dragen om mee te praten, mee te denken en er voortdurend langs te lopen. Dat werkt niet goed. Dat is dus ook een punt, waarin er politieke eerlijkheid moet zijn. Overi gens moet ik zeggen, dat D'66 minstens consequent is in deze op stelling en als ongeveer de enige voortdurend met StAR-advie zen heeft gewapperd. De P.v.d.A. heeft nogal gesproken over de terugkoppeling. Dat is te hard. De St.A.R. heeft wel de terug koppeling met de achterban. Bij het ontwikkelen van allerlei adviezen is het wel zo, dat achterbannen soms al zelfstandig reageren op een binnenstadsstructuurplan etc. In de richting van de gewijzigde Wet op de ruimtelijke ordening heb ik al geprobeerd uitvoeriger aan te geven welke problemen er zijn, maar ook welke mogelijkheden er aan zitten om de structurele invloed van de Bredanaars op dit beleid in te bouwen. De heer Garritsen zegt, dat er daar problemen zijn. Tot zijn verbazing krijgt hij mogelijkerwijs, t.a.v. de inspraak die er gepleegd is, gelijk. Ik heb om voorbeelden gevraagd, omdat de praktijk laat zien dat je vaak geen ruimte hebt, b.v. het St. Ignatius- ziekenhuis. Daar kun je voor of tegen zijn, maar er zijn prak tisch geen lokaties waar je zo'n ziekenhuis kunt bouwen. Of er een advies ligt dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 577