25 SEPTEMBER 1986
579
De heer De BRUIJN
Naar aanleiding van de mededeling van de wethouder zou ik een
hele korte schorsing van 5 minuten willen vragen.
SCHORSING
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De heer Van de WIJNGAARD
In zulke zaken zal de fractievoorzitter voor ons spreken.
De heer DE ZWART
De heer Van de Wijngaard heeft in de eerste termijn onze denk
beelden duidelijk weergegeven. Het komt erop neer dat wij even
als de P.v.d.A. een duidelijk onderscheid maken tussen inspraak
activiteiten met daarbij de optiek van het probleem projectge
bonden en wijk- en buurtgericht opereren en daarnaast adviesza
ken in een breder kader op beleidsniveau. We gaan van dat onder
scheid uit en dan gaan we het zoals de P.v.d.A. dat zelf heeft
gedaan, overnemen. Dat is ons punt en daar gaat het heel de
tijd om. Hoe kun je nu op beleidsniveau, in feite een adviesop
tiek creëren op stedelijk niveau? Daarbij wordt de ruimtelijke
ordeningniet uitgesloten, maar gezet tegen de filosofie van de
overgang van de ruimtelijke ordening naar de stadsver
nieuwing/stadsbeheer, waarbij het instumentarium van ruimtelij
ke ordening gedeeltelijk of geheel gelijk wordt aan dat van
stadsvernieuwing. Laten we kijken of we, en de wethouder typeer
de dat bijzonder, een soort RAROF-idee kunnen creëren, waarbij
vraagstukken op het gebied van ruimtelijke ordening, stadsver
nieuwing en volkshuisvesting meegenomen worden. Wellicht kunt U
die t.z.t. verlengen, maar daar laten we ons op dit moment niet
over uit. Integraal moet men aan zijn trekken kunnen komen in
relatie tot de adviesverlening, stedelijk geredeneerd op het
overall-beleid van deze gemeente. Dat is de kern van de zaak.
Wij zeggen in feite niet dat dat te realiseren is, maar geef
ons de ins en outs, de mogelijkheden en de onmogelijkheden van
deze constructie.
De heer BOKKELKAMP
Het antwoord van de wethouder noopt toch tot enige kantteke
ningen. Ik heb in de eerste termijn gezegd, dat het voor ons
heel erg moeilijk inschatbaar was om te kijken hoe bevruchtend
de adviezen van de St.A.R. zouden werken op het ambtelijk appa
raat. Kennelijk kan de wethouder wel zien wat de VVD-fractie
met de St.A.R.-adviezen doet. Het is wel zo, dat de St.A.R.-
adviezen vaak in schriftelijke vorm kwamen. Mocht dat aanlei
ding geven tot nadere vragen, dan namen we contact op. Zijn er
geen nadere vragen, dan nemen we geen contact op. Dat betekent
echter niet dat we in onze besluitvorming geen gebruik zouden
maken van die StAR-adviezenIk heb ook in mijn eerste
termijn gezegd dat ik heel goed kon indenken dat het moeilijk
is voor het apparaat, om het gedeelte van de ruimtelijke orde-