25 SEPTEMBER 1986
580
ning en al die inspraakzaken, de St.A.R. en de provincie te
behappen, maar dat is niet terzake voor ons als raad. Wij heb
ben behoefte aan een onafhankelijk deskundig advies. Als óf de
provincie, óf milieu óf de militairen zich daarmee bemoeien,
het zij zo, maar dan is er in het voortraject iets fout inzake
de doelmatigheid van dit soort zaken. Voor ons tellen die advie
zen enorm mee. De wethouder zei op een gegeven moment verder,
dat het functioneren van de St.A.R. frustrerend heeft gewerkt.
De St.A.R. heeft inspraak gehad tijdens de commissievergadering
ruimtelijke ordening. Uit de brieven en de notities blijkt, dat
ze door willen gaan in een andere vorm, waarop wij in de eerste
termijn zijn ingegaan. Waarom geef je die kans niet? Het heeft
toch niet zo frustrerend gewerkt, want ze blijven enthousiast
en ze willen doorgaan. We hebben al een besluit genomen. Mocht
de motie gehandhaafd blijven, dan zullen we hem steunen.
De heer De BRUIJN
De wethouder heeft gezegd: op basis van de Wet ruimtelijke orde
ning moeten we kijken wat wel en niet mogelijk is. Dat is ons
veel te eng. De Wet ruimtelijke ordening regelt met name de in
spraak. We hebben het hier niet zozeer over inspraak. Wij zijn
erg gehecht aan een duidelijke uitspraak wat betreft beleidsad
visering op de verschillende onderwerpen van de raad. Wij hand
haven dus onze motie.
Mevrouw PLES
Op grond van het voorstel van het college, zojuist door de wet
houder verwoord, heeft de P.v.d.A. geen behoefte aan deze mo
tie. Wij blijven bij ons standpunt.
De heer GARRITSEN
Je hebt het nu over een adviesraad opheffen. We praten in Breda
over meerdere adviesraden. Als je over de sport- en adviesraad
praat, dan heb je met dezelfde problemen te maken. Het probleem
wat je hebt met de St.A.R., is een stuk capaciteitsprobleem bin
nen de dienst. Daar moet je serieus over gaan praten en dan
niet in feite, maar wat toch gebeurt, de knelpunten leggen bij
die StAR-adviesraadOf een advies wel of niet gevolgd
wordt, of je er wat mee doet of niet, het is in ieder geval zin
nig dat ovër het ruimtelijk ordeningsbeleid binnen de gemeente
Breda vanuit verschillende optieken nagedacht wordt. In de
St.A.R. zijn best discussies over allerlei zaken en komen er
vaak compromissen uit voort, die dan gepresenteerd worden. Het
is heel nuttig om een bijdrage te geven aan de discussie over
waar we met Breda op stedebouwkundig gebied naar toe moeten. U
geeft een hele opsomming en we kunnen niet alle procedures door
lopen. Dat is al jaren zo. Toen er een andere wethouder zat,
had de P.v.d.A. daar nooit problemen mee. Toen ging men veel
verder, en nu is het zo dat zelfs een adviesraad in deze tijd
niet meer kan. Een ander knelpunt is het volgende. Op ruimte
lijk ordeningsgebied en dat is iets wat ik zeer sterk betreur,
vindt steeds meer trendmatige aanpak plaats. Dat betekent vaak