25 SEPTEMBER 1986
582
De heer De ZWART
Ik kan nog geen reactie geven op de motie. Ik ben daar graag
toe bereid, nadat ik het antwoord van de wethouder in de tweede
termijn gehoord heb.
Wethouder WELSCHEN
Gezien de tijd die ik straks gebruikt heb, ben ik verplicht om
het wel heel snel te doen. Dat is mogelijk, omdat er in feite
geen vragen zijn gesteld. De heer De Zwart heeft nog eens aange
geven waar het hem om gaat. De St.A.R. is er trouwens niet voor
inspraak, maar voor beleidsmatige advisering en de inpassing
daarvan binnen de procedures zoals we die hebben. Dat is exact
een van de punten, die ik bedoelde toen we het erover hadden:
pak de procedures van de Wet ruimtelijke ordening, kijk wat
daar gebeurt en zet op een blaadje wat de mogelijkheden en de
onmogelijkheden zijn. Dat doen we dus en dat komt in de commis
sie. Gekeken zal worden of er gezamenlijk met de commissie ove
rigens, wat lijnen uit te trekken zijn die kunnen leiden tot
iets. Daar zijn wij toe bereid en het is helder waar het over
gaat. In de richting van de heer Bokkelkamp wil ik het volgende
zeggen. Het is toch goed om alle zaken nog eens bij elkaar te
vegen en dat de hele procedure van bestemmingsplannen met alle
zaken die daar spelen, in ieder geval in de commissie komt. U
praat over onafhankelijke advisering, maar het is goed om de he
le advisering eens op een rij te zetten. U kunt dan zien wat
er al gebeurt. Niettemin volstrekt helder blijft de wens om
vanuit de Bredase bevolking nog een extra vorm van beleidsadvi
sering te krijgen. Ik vind het jammer dat de heer De Bruijn de
motie handhaaft, want we willen echt met de commissie door bin
nen de kaders van wat kan en niet kan. Het is geen politieke
onwil, dat we de motie ontraden. Het is niet mogelijk om alle
adviesraden met elkaar te vergelijken. Het gaat typisch over de
taken die ze hebben en de beleidsvelden, en de vraag of daar
een uitholling heeft plaatsgevonden of niet. De suggestie dat
de St.A.R. een sta in de weg zou zijn voor het werk wat we doen
en dat we er politiek vanaf zouden willen, is weieens naar vo
ren gebracht. Mocht die suggestie ergens in Uw woorden verscho
len zitten, dan wijs ik dat in ieder geval af. Daar gaat het
echter niet om; het gaat om een heel veranderend mechanisme
waar voor de St.A.R. een andere rol weggelegd is. Ik wil het
daar eigenlijk bij laten, omdat de vragen in ieder geval beant
woordt zijn. Mevrouw Paulussen vroeg naar zaken met betrekking
tot zijaanzicht. We zullen deze in de commissie ter sprake bren
gen zodra we daarmee iets verder zijn. We hebben nu wat oriënte
rende gesprekken.
De VOORZITTER
Ik sluit de discussie. Ik stel voor dat we eerst besluiten over
het voorstel zoals dat voorligt en daarna over de motie.
Akkoord, met de aantekening dat de aanwezige leden van de frac
ties V.V.D., D'66, P.S.P. en Lisa geacht willen worden te
hebben tegen gestemd.