25 SEPTEMBER 1986
600
over de structurering van die begeleiding nog eens nader van ge
dachten te wisselen. Uiteraard zullen de ambtenaren, die ter za
ke tot in de finisses op de hoogte zijn, daarbij betrokken
worden.
Akkoord
285. VIERDE CONCEPT)WIJZIGING VAN DE BEGROTING 1986 VAN HET
INDUSTRIE- EN HAVENSCHAP MOERDIJK.
De heer MARTENS
Met het voorstel is toch een vrij behoorlijk bedrag beschikbaar
gesteld voor promotie en acquisitiebeleid. We hebben in het ver
leden gezegd, dat er alles aan gedaan moet worden om daar grond
te kunnen verkopen. Als zodanig heb ik geen problemen met het
voorstel. Wel wil ik van deze gelegenheid gebruik maken om het
college te vragen hoe de stand is met betrekking tot de rente
loze lening van 20 miljoen. De datum 31-12-1986 begint snel in
beeld te komen. Als we de uitspraken van de staatssecretaris
van financiën mogen aannemen, en dat doen we, dan valt er niet
aan te ontkomen dat de 20 miljoen per 31-12-1986 terug betaald
moet worden door de deelnemers uit het schap. Daarnaast zegt de
commissaris van de koningin: we laten de deurwaarder maar op de
stoep komen. Deelt Breda dit standpunt? Verwacht U ook een deur
waarder op de stoep? Is er nog reëel overleg mogelijk binnen
het Industrie- en Havenschap Moerdijk? Welke stappen zijn er
ondernomen in de richting rijksoverheid?
Mevrouw PAULUSSEN
Gezien onze stellingname in het verleden zijn wij tegen dit
voorstel
Wethouder SANDBERG
De vragen van de heer Martens vallen enigermate buiten de
orde. Het gaat hier om een budget ten behoeve van een acquisi
tie. De vragen van de heer Martens hebben betrekking op het te
rugbetalen van een schuld van f 20 miljoen, die uiteraard wel
met het totaal financieel beleid van het I.H.M. samenhangt,
maar minder met dit voorstel. Er is daarover inmiddels een drif
tige correspondentie ontstaan en uitspraken gedaan. Vooralsnog
stelt de staatssecretaris zich op een standpunt. Die brief heb
ben wij vanmiddag als leden van het dagelijks bestuur en de
raad van bestuur in bezit gekregen. Deze zal volgende week in
het college aan de orde worden gesteld. De vigerende overeen
komst is gesloten op 15 oktober vorig jaar. Die gaat er vanuit,
dat er terugbetaald wordt per 31-12-1986. Het college heeft in
middels, en U heeft daar kennis van kunnen nemen, een brief aan
de ministerpresident geschreven met als strekking: natuurlijk
is er een contract, maar daaraan is wel het een en ander vooraf
gegaan. Er zijn besprekingen geweest, en er is een wederzijdse
invloedspanningsverplichting aangegaan. Dat is allemaal niet be
waarheid geworden. We willen graag nader overleg met U om ons