30 OKTOBER 1986
638
te afspraken is besloten de commissievergadering niet over te
doen.
De VOORZITTER
Niet?
De heer H. VAN DONGEN
Niet over te doen. We nemen aan dat onze inbreng daar indringend
ter kennis wordt gebracht van de raad van bestuur. Wel zijn er
nu een paar nieuwe elementen, die wij concreet willen maken en
die mij toen niet bekend waren. De optie van de P.N.E.M. be
tekent in feite een klein beetje ondragelijker maken van de si
tuatie. Hier is op termijn geen enkele garantie en dan is beleid
maken moeilijk zo niet onmogelijk. Daar komt nog bij dat, en de
heer den Boer heeft er al op gewezen, de P.N.E.M. groen licht
heeft gekregen om een kolencentrale te starten, die wellicht op
de oude situaties in Geertruidenberg gesitueerd zou kunnen wor
den. Is het college hierover geïnformeerd en kunnen zij daar enig
licht op laten schijnen? Vervolgens is er mogelijk een nieuwe
constructie. Er is een nieuwe wet op de gemeenschappelijke rege
lingen, die op 1 januari 1990 ingevoerd zou moeten zijn. Nu het
hoofd in de schoot leggen, is geen goede zaak. Er is natuurlijk
een prijskaartje te maken als wij er uit zouden kunnen en willen
stappen, maar geloven, hopen en vertrouwen ook in de politieke
beslissingen is noodzakelijk. Dit kan aan de hand van de feiten
en vele onzekerheden wel eens erg zwaar en moeilijk zijn en ze
ker voor mij. Het gaat erom de terreinen aan de mens te brengen;
pijlers daarbij zijn een goede acquisitie en een slagvaardig
beleid. De ongelijkheid van de partners heeft er mijns inziens
mede toe geleid, dat het teveel een papieren samenwerking is.
Gaat dit, begrijpelijk gezien de belangen van de partners, niet
over te veel schijven? Zou er binnen en vanuit de samenwerking
gedacht kunnen worden aan bijvoorbeeld een B.V. of anderszins
waarin de provincie Brabant, de gemeente Breda en eventueel het
rijk de dragers zijn? Het is mij en wellicht U bekend, dat op
provinciaal niveau hier ook over gedacht wordt. Ik wil nog eens
vastleggen dat in oorsprong West-Brabant nooit om zo'n groot
industrieterrein heeft gevraagd. Wethouder Broeders heeft dat
waarschijnlijk door gehad en kenbaar gemaakt. Enkele van de fac
toren dat het industrieterrein er toch gekomen is, moet gezocht
worden in de druk die de gemeente Rotterdam heeft uitgeoefend;
een beetje bang zijnde van de gemeente Antwerpen is daar niet
vreemd aan. De landelijke overheid heeft dat gestimuleerd. Het
is mij niet bekend welk beleid de gemeente Rotterdam nu in deze
voert. Mijn concrete vraag is, nu het industrieterrein er is, is
Rotterdam erg blij dat ze haar zin gekregen heeft, en waaruit
blijkt dat? Of is het zo in de gemeenteraad van Rotterdam: veel
praten en weinig doen. Door het summier kenbaar maken van de
benadering van het gebeuren I.H.M. is de verleiding groot er
uitvoerig op in te gaan. Je kunt echter ook iets kapot praten en
daar is de zaak te belangrijk voor. Ik hoop dat ik duidelijk ben
geweest