30 OKTOBER 1986
overeenkomst die ongeveer een jaar geleden is gesloten. Alles
omvattend is feitelijk de vraag: is een dergelijke dekking van
een begroot tekort, gerechtvaardigd, ja of nee of kom je wel
licht in dezelfde situatie zoals die in het verleden is ont
staan. Het is duidelijk de opvatting van alle participanten in
de gemeenschappelijk regeling, dat een begroting van een Indu
strie- en Havenschap eruit dient te zien zoals een begroting van
een grondbedrijf. Je raamt uiteraard wel alle kosten, maar de
verwachte inkomsten met betrekking tot verkopen raam je niet.
Uiteraard moet blijken of het tekort, zoals dat thans uit de ex
ploitatie voor 2,9 miljoen gulden blijkt, uit de rekening ook zo
tevoorschijn gaat komen. Dat is uiteraard resultante van de
eventuele successen als gevolg van de acquisitie, die op dit mo
ment met versterkte kracht wordt gevoerd. Als daar grondverkopen
uit tevoorschijn komen, dan zou kunnen blijken dat in de reke
ning het bedrag van 2,9 miljoen aanzienlijk zo niet tot nul
wordt teruggebracht. Ik ben het volstrekt met de heer de Bruijn
eens dat, wanneer uit de rekening straks blijkt dat er een te
kortsituatie blijft die niet meer in de toekomst is in te halen,
die rekening moet worden afgedekt, desnoods door het in rekening
te brengen bij de participanten. We moeten niet opnieuw de weg
op om het maar weer bij te schrijven op de boekwaarde van de
resterende gronden, want dan zouden we in dezelfde situatie te
rechtkomen als in het verleden. Over het overleg met de staats
secretaris het volgende. U heeft allen kennis kunnen nemen van
de correspondentie die terzake is gevoerd. Inmiddels kan ik U
mededelen dat er recentelijk een uitnodiging van de staats
secretaris bij het dagelijks bestuur van het I.H.M. is binnen
gekomen om over de bekende 20 miljoen-affaire op 26 november
a.s. te komen praten. Op zich zegt dat uiteraard nog niks, maar
in ieder geval is er kennelijk toch ruimte voor overleg, wat wij
ook bepleit hadden. De heer de Bruijn zegt: als men afspraken op
dat overleg maakt, leg ze dan in hemelsnaam goed vast. Daarmee
ben ik het volstrekt eens. Overigens moet ik er wel op wijzen,
dat van de afspraken die in het verleden zijn gemaakt, er heel
nadrukkelijk verslagen zijn gemaakt. Die verslagen zullen wij
zeker in het overleg op 26 november a.s. onder de ogen van de
staatssecretaris brengen. Er is nog steeds sprake van een door
het rijk mede vastgesteld verslag inzake het aangaan van een
overeenkomst. De heer De Bruijn vraagt naar de structuur van de
gemeenschappelijke regeling versus N.V. De heer van Dongen heeft
daar eveneens op gedoeld.' Het is bekend, dat die gemeenschap
pelijke regeling in 1990 aan wijziging onderhevig is. De grote
voordelen van een N.V.-structuur versus de nadelen van de ge
meenschappelijke regeling zijn al onderwerp van discussie ge
weest. De raad van bestuur heeft in niet onbelangrijke mate een
aantal bevoegdheden gemandateerd aan het dagelijks bestuur,
waardoor met betrekking tot verkoop slagvaardig kan worden ge
opereerd. De nadelen van de N.V. berusten in de positie van de
participanten in de gemeenschappelijke regeling ten opzichte van
die N.V. Ze komt dan nog verder weg te staan en is slechts een
aandeelhouder van een N.V. De situatie zal overeind blijven, nl.
dat de aandeelhouders in die N.V. straks toch nog een eventuele