30 OKTOBER 1986
657
grote projecten op dit moment onder handen. De vraag of we dat
kwalitatief allemaal gelijktijdig zo kunnen managen dat we het
ook afgerond krijgen binnen de geplande tijd, kan ik nog niet
helemaal positief beantwoorden. Daar komen we in een ander kader
nog wel eens op terug. Het is in ieder geval veel werk waar we
wel zin in hebben, dat mag ik er bij zeggen. Ik ga even de vra
gen langs die gesteld zijn. De heren Van den Wijngaard en
Garritsen hebben opmerkingen gemaakt over de behandeling van het
sportonderdeel in de commissie die daar specifiek voor is. Ik
wil er even op wijzen dat in feite alle commissies betrokken
hadden kunnen worden bij wat hier op tafel ligt, omdat econo
mische zaken erbij betrokken is via de winkels en de werkbestem-
mingen, milieu is er bij betrokken vanwege groenbeheer, parken
en een hele reeks andere zaken en ook volkshuisvesting, ruimte
lijke ordening en sport is erbij betrokken en naar kunst hebben
we nog niet gekeken. Dat komt er zeker ook bij, dus dan gaan
alle commissies practisch meedoen. U zult er begrip voor hebben,
en dat is ook getoond, dat we geprobeerd hebben deze zaken in
één coördinerende commissie te leggen. Deze keer was dat niet de
coördinerende commissie algemene zaken, die ik nog niet genoemd
had. Als je een methode kiest, moet je hem eigenlijk behoorlijk
consequent kiezen. Er is gevraagd door de commissieleden in mijn
commissies, of met name het onder deel sport toch overgeheveld
kan worden naar de commissie van de heer Hofsté. Wij hebben daar
afspraken over gemaakt. In de eerstvolgende commissie, als die
ruimte er is, want ik denk dat men daar ook met de begrotingen
zit, zullen we proberen dat onderdeel nog een keer aan te snij
den. Er kan dan heel duidelijk worden aangegeven wat de be
doelingen zijn en volgens welke lijnen het loopt. Ik hoop dat U
er begrip voor blijft houden dat je in een plan wat alles omvat,
zoals het voorliggende, niet altijd op alle onderdelen alle
commissies langs kunt. De heer Van den Wijngaard, vraagt of de
contingenten haalbaar zijn. Dat sluit ook aan op vragen van an
deren en ik wil daar het volgende over zeggen. Wij hebben een
soort locatiekeuzeverhaal gehad in de vorige periode waarin we
aantallen woningen verdeeld over de Haagse Beemden, de stadsver
nieuwing en de binnenstad hebben aangegeven. Dat is de hoofdlijn
geweest gedurende een aantal jaren bij de verdeling van de
woningbouw. Gaandeweg is in de loop van de vorige periode door
de raad terecht aandacht gevraagd voor de Hoge Vucht. Bij het
program-akkoord is gezegd, dat daarvoor het een en ander ge
reserveerd moest worden. De hoofdlijn die U nu in Breda ziet is
als volgt. Wij hebben in de Haagse Beemden een ontwikkeling
waarbij we In de komende jaren nogal sterk naar de marktsector
gaan. We hebben daardoor contingenten in de woningwetsfeer kun
nen schuiven richting Hoge Vucht en overigens te mengen in uit
drukkelijke hoeveelheden met de marktsector. In de binnenstad en
stadsvernieuwingsbuurten kunnen we de plannen, zoals die in de
stadsvernieuwingsplannen staan, uit de gesubsidiërde sector
voortzetten. Daarmee Is er een evenwichtige verdeling. De plan
nen zijn bij de meeste leden van de raad bekend, en ze lijken In
ieder geval allemaal realiseerbaar. Je moet het altijd maar weer
afwachten, maar ik denk dat we daarmee een evenwichtige verde-