24 NOVEMBER 1986 687
tot 1 oktober heeft gehad. WIJ vinden het dan ook niet reëel van
de medezeggenschapscommissie om dat aan te grijpen om het over
leg op te schorten. Dat hebben we dus ook gezegd. We hebben in
al die Jaren dat we met de problematiek van de brandweer worste
len op de brandweerkazerne met de medezeggenschapscommissie ge
sproken. Dat is niet alleen aan de P.S.P.; De P.v.d.A. heeft dat
ook duidelijk gedaan. Wij bezien de zaak reëel, zoals die nu is.
Vorig Jaar was Breda een van de speerpunten in de actie, die
eigenlijk niet ten goede kwam van de burgerij van Breda. Het was
wel begrijpelijk, omdat Breda als landelijk speerpunt gebruikt
werd. Van die besluiten is een groot aantal ingewilligd. Ik heb
het in de commissie ook gezegd, als zodanig steunen wij het col
lege in de besluitvorming met betrekking tot de 33 besluiten.
Wij hopen dat in ieder geval door de medezeggenschapscommissie
het initiatief genomen wordt om in de richting van het college
te proberen het overleg te herstellen en niet zoals de heer
Garritsen in zijn motie zegt, dat het andersom zou moeten.
De heer DE ZWART
Op 30 oktober Jl. begon de heer Garritsen de motivatie met be
trekking tot de interpellatie met de woorden: "ik heb deze in
terpellatie geïnitieerd vanwege het feit dat er te weinig in
formatie is in de richting van de raad. Ik heb hem geïnitieeerd
met als doel opening te krijgen in de situatie". Wanneer Je die
twee zaken pakt en Je bekijkt nu de stand van zaken en de wijze
waarop wij met elkaar zeer recent in de commissievergadering in
het kader van de begroting 1987 gediscussieerd hebben, zul Je
geenszins vol kunnen houden, dat wij als raad te weinig geïnfor
meerd zijn over de situatie m.b.t. de brandweer. Ik zou zeggen,
we zijn bijna overgeïnformeerd gezien de stukken die ons bereikt
hebben en hetgeen U ons mondeling hebt doen toekomen. Het ligt
er maar net aan wat Je bedoelt met een opening krijgen in de si
tuatie. Wij willen opening onder een drietal zaken. Er is on
duidelijkheid ten aanzien van een aantal functies die de brand
weer dient uit te voeren. Dit betreft functies in stadsgeweste
lijk verband versus de lokale activiteiten en functies in rela
tie tot normale brandweertaken en de aktiviteiten in het kader
van rampenbestrijding. We hebben daarover in de commissie alge
mene zaken gediscussieerd. Deze problematiek is best een rode
draadproblematiek bij de brandweer, maar is meer dan een lokaal
Bredaas vraagstuk. Onder deze zaken, zeker waar het gaat om de
rampenbestrijding, zijn wij afhankelijk van en staan mede in
relatie tot andere overheden. Wel willen wij er voor pleiten en
een beroep doen om Juist de onduidelijkheid over taken, die
fnuikend kunnen zijn voor de organisatie en voor motivatie voor
mensen, zo snel mogelijk helder te krijgen c.q. de onduidelijk
heid op te lossen. Een tweede zaak speelt zich af rondom het
geldvraagstuk. Voor ons is het duidelijk, dat een deel van de
problematiek bij de brandweer voortkomt uit harde nederlandse
guldens. Laten we dat heel eerlijk tegen elkaar zeggen, want dat
is de feitelijkheid. Moet Je dat mensen kwalijk nemen? Daarmee
moeten we voorzichtig zijn. Wanneer Je eenmaal guldens hebt ge
kregen, is het een moeilijke weg om te zeggen: ik moet weer aan
die guldens ontwennen. Het is oh zo menselijk. We moeten ons wel
realiseren, dat we afspraken met elkaar gemaakt hebben in het
kader van de tijdelijke toepassing van de inconveniëntenzoals