24 NOVEMBER 1986 693 interpellatie beschouw ik dan ook als een stuk selectieve be langstelling. Ik nodig de heer Garritsen uit eens in het program akkoord te lezen wat er is gezegd over het personeelsbeleid in de volgende periode van 4 jaar. Als hij dan ook eens de moeite neemt om na te kijken uit welke partijprogrammas dat komt, zou dat hem misschien toch tot lering strekken. De heer De Bruijn heeft al gezegd, dat in de vorige periode er raadbreed belang stelling is getoond van alle fracties, die uren besteed hebben aan het spreken met vertegenwoordigers van de medezeggenschaps commissie en het personeel om tot een oplossing van die situatie te komen, maar kennelijk mag dat niet om een of andere reden, dus wij constateren dat feit. Aan de motie heb ik geen behoefte. De heer MARTENS Ik kan er in tweede termijn kort over zijn. Wij kijken iets an ders tegen het functioneren van de medezeggenschapscommissie van de brandweer aan. Ik heb zelf het voorrecht gehad om jarenlang in een ondernemingsraad te functioneren. Voordat men zo'n derge lijke stap doet waarin definitief de deur dicht slaat, dan is er nog een voorportaal waar je gebruik van kunt maken en dat heeft de medezeggenschapscommissie niet gedaan. Mijnsinziens is dat geen juiste procedure geweest. De hele problematiek van de brandweer is in de laatste 3 jaar in deze raad, in de commissies en in G.O. uitgebreid aan de orde geweest. Het college heeft al les gedaan wat in haar vermogen ligt. Er is een groot aantal be sluiten ingewilligd; er zijn vergoedingen gehonoreerd; er is personeel bijgezet, etc. Er liggen nog een paar besluiten, die niet gehonoreerd kunnen worden wegens externe invloeden. M.b.t. de inconveniëntenregeling heb ik het betreurd, dat afgelopen donderdag het G.O. voortijdig is afgebroken op een ander agenda punt. Ik had het zeer interessant gevonden om eens de gedachten- gang van de vakorganisaties te horen met betrekking tot het principe tijd voor tijd. Het is een duidelijk standpunt van de vakorganisaties, dat zij geen overwerkvergoeding willen honore ren, maar gebruik willen maken van het principe tijd voor tijd om zodoende arbeidsplaatsen te creëeren. Die discussie is er nu niet geweest, maar in de volgende vergadering zal ik het in ieder geval in de gaten houden hoe zich dat gaat ontwikkelen en de besluiten van het G.O. er bij pakken zoals die in het verle den genome.n zijn. De motie als zodanig, gaat ons veel te ver. Als U mijn eerste en tweede termijn gehoord heeft, zult U be grijpen, dat wij de motie niet steunen. De heer DE ZWART Ik heb een korte reactie. Wij hebben de motie van de heer Garritsen bezien tegen de achtergrond van Uw schrijven van 10 oktober 1986 in de richting van de medezeggenschapscommissie. Het zal duidelijk zijn dat wij geen behoefte hebben aan deze motie De heer DE BRUIJN Duidelijk uitgesproken is de bereidheid van het college om te gaan praten met de medezeggenschapscommissie. Dat is een vrij duidelijk signaal. De consequentie, dat de medezeggenschapscom missie dan ook bereid moet zijn met U te praten, lijkt mij een logische consequentie. In de motie wordt het initiatief van het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 693