2k NOVEMBER 1986 701 zou Ik hem willen voorstellen om ons dan aan te duiden op welke gronden de opmerkingen van de zijde van het college niet juist zijn. Dat zijn feitelijke constateringen De heer TAKS Dat onderschrijven we volledig. De VOORZITTER Dat onderschrijft U ook. Wat dan de kritische toon blijft, is voor mij toch in enige mate een vraag. Het is juist dat de raad er kritisch naar kijkt, zeker wanneer ze geconfronteerd wordt met eigen bezuinigingen. Het stadsgewest is er zelf in geslaagd in de afgelopen jaren de uitgaven met 10% te bezuinigen. Wij constateren dat aan die bezuinigingen voorbij is gegaan door met name de sector gezondheidszorg, waar toch een groot gedeelte van de uitgaven van het stadsgewest liggen. De dienst heeft circa 140 medewerkers; wij vinden dat daar best kritisch naar gekeken kan worden. Wij geven dus geen dikke onvoldoende, dat zekerniet. Wij constateren een aantal feiten en wij wijzen op een aantal mogelijkheden. U noemt er zelf een, bv. wat doet U met de kl mil joen? Zo is er een aantal andere zaken waarvan ik het niet met de heer Taks eens ben dat dat kritisch is. Het is een feitelijke opsomming en een uitnodiging om zich een aantal terreinen nog eens een keer te bezinnen. Natuurlijk is er een verlengd lokaal bestuur. De heer Taks constateert dat blijkbaar de 3 leden van dit college, die lid zijn van het dagelijks bestuur van het stadsgewest, niet in staat zijn, daar een beleid te voeren dat spoort met de Bredase opvattingen. Als de colleges van B. W. van de 20 andere gemeenten dat horen, zouden ze zeggen: dat is maar goed ook, want anders zouden zij onmiddellijk een motie van afkeuring tegen de 3 leden van Ereda aannemen. Wij zitten daar natuurlijk niet om een beleid te voeren, dat spoort met de Bre dase opvattingen. We zitten daar voor de belangen van 21 gemeen ten in gezelschap van nog 7 andere leden die uit de regio komen. Ik mag wel zeggen, dat in grote eendrachtigheid een beleid ge voerd wordt binnen het stadsgewest dat, naar ik hoop, in steeds grotere mate de toets der kritiek van de raad en ook van de V.V.D.-fractie kan doorstaan. De heer Taks zal ons a.s. donder dag er aan herinneren. Hij heeft in de commissie ook al gezegd, dat wanneer het college van B. W. het waagt kritisch te zijn ten opzichte van een gesubsidieerde instelling als het stads gewest, wij de normen die we toepassen op de begroting van het stadsgewest, eveneens moeten hanteren bij onze eigen begroting. Dat is natuurlijk een terechte opmerking. Die opmerking zullen we ter harte nemen. Ik heb in de commissie algemene zaken uitge legd, dat het natuurlijk zo is dat ook onze begroting op een aantal punten qua toelichting wel eens aan kritiek onderhevig kan zijn. Wij zullen proberen een beter beleid daarin te voeren. Wanneer we onze begroting niet optimaal hebben toegelicht, dan ontslaat dat ons niet van de plicht om naar de gesubsidieerde instellingen te schrijven dat wij hopen dat zij hun begroting in orde hebben. Voor het overige kan de heer Taks zich in grote lijnen vinden in de brief zoals hij geschreven is. Hij heeft dat ook in de commissie gezegd en ik herhaal nogmaals: voor zover wij uit zijn woorden lering kunnen trekken, zullen wij dat zeker doen, niet alleen als college in de toonzetting van de concept-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 701