27 NOVEMBER 1986
730
gen nog altijd niet als gemeentelijke middelen te willen zien,
maar als departementale uitgaven, waarvoor de evenredigheidsnorm
niet geldt. Wat dat betreft kunnen wij instemmen met de brief
van de wethouders van financiën van de zeventien gemeenten met
meer dan 100.000 inwoners. De zakelijke niet-partijpolitiek ge
richte benadering van deze brief lijkt ons een goede aanpak om
te proberen Den Haag te bewegen onredelijk beleid stap voor stap
ongedaan te maken. Datzelfde geldt voor het door de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten met het kabinet gevoerde overleg, dat
inmiddels geleid heeft tot de totstandkoming van een bestuurs
akkoord tussen het rijk en de gemeenten. Dat bestuursakkoord be
vat weliswaar geen juridische garantie voor het uitblijven van
onredelijke maatregelen. Niettemin verwachten wij van dit ak
koord een afdoende bescherming tegen onverwachte en pijnlijke
maatregelen, omdat de evenredigheidsregel nauwkeurig in het
akkoord is vastgelegd. Nadrukkelijk wordt bepaald, dat tussen de
aankondiging en de realisering van bezuinigingen voldoende tijd
en ruimte wordt gelaten om de verwerking zorgvuldig af te wegen.
Van het kabinet mag, dunkt ons, worden verwacht, dat alle
bewindslieden zich naar letter en geest aan de spelregels voor
het verkeer tussen rijk en gemeenten zullen houden. Deelt het
college onze mening over de strekking en betekenis van het be
stuursakkoord? De manier waarop de verslechtering van de capa
citeit, die optreedt als gevolg van de september en oktober cir
culaire die overigens het gevolg is van een positieve ontwikke
ling te weten de verwachte prijsdaling van volgend jaar, wordt
afgedekt, heeft onze instemming. Gezien de zeer gunstige prijs
ontwikkeling is het alleszins verantwoord de budgetten nu mid
dels een stelpost aan te passen en pas in de loop van het begro
tingsjaar de prijsdaling geheel of gedeeltelijk in de budgetten
door te berekenen. Het sluitend karakter van de begroting wordt
op deze wijze in elk geval gehandhaafd. Overigens gaat onze voor
keur uit naar een volledige aanpassing van de budgetten aan het
lagere prijsniveau, derhalve met ongeveer f 1 miljoen. Naar onze
mening behoren de budgetten volledig in overeenstemming te zijn
met de geldende prijzen, dus te worden verhoogd bij stijgende
prijzen en te worden verlaagd bij dalende prijzen, en wel vol
gens het werkelijk te verwachten prijspeil. Onderschrijft het
college deze opvatting? In samenhang met het voorgaande plaatsen
we een kritische kanttekening bij de verhoging van de onroererid-
goedbelasting, waartoe de raad enkele dagen geleden heeft be
sloten. Gezien de verwachte daling van de prijzen in 1987 met
2,6% had het belastingtarief zowel voor de feitelijke gebruikers
als voor de zakelijk gerechtigden op een lager niveau kunnen
worden gesteld. Bovendien mag niet uit het oog verloren worden,
dat in 1986 beide tarieven verhoogd zijn met 2,6%, terwijl het
er nu naar uitziet dat ook dit jaar van inflatie geen sprake zal
zijn. Een jaarlijkse aanpassing van de tarieven aan de geldont
waarding lijkt ons tegenover de burgers het meest rechtvaardig
en de beste waarborg tegen structurele lastenverzwaring. De
V.V.D-fractie is van opvatting, dat bij de Kadernota 1988 weer
moet worden uitgegaan van de oude op een raadsbesluit van 13
maart 1975 gebaseerde beleidslijn, nl. dat de tarieven van de on-