27 NOVEMBER 1986
741
op de door het college uit te brengen cultuurnota. Pas dan
zullen we kunnen beslissen over het hoe en waarom van de
culturele sector in Breda. Binnen dit gegeven komt het voorstel
van het college over de invulling van de geparkeerde
HUG-taakstelling, naar onze mening op een te vroeg moment. Geen
verklaring van het hoe noch waarom; geen beleidsvisie: kortom,
is hier sprake van willekeur? Wellicht zitten er goede ideeën
achter, maar dat moet uiteraard dan wel blijken bij de behande
ling van het voorstel. Dat krantenartikelen ons meer leren dan
de gegeven toelichting, vinden wij een onjuiste gang van zaken.
De wijze waarop het college de in de raad aanvaarde moties ter
zake interpreteert en uitvoert, bevreemdt ons ten zeerste. Het
zal duidelijk zijn dat we er nader op terugkomen, en afhankelijk
van de beantwoording zullen wij daarvoor een motie indienen.
Eveneens willen wij extra aandacht vragen voor het popgebeuren
in Breda. Deze kunstvorm, die met name vele jongeren aanspreekt,
zowel actief als passief, mag ons inziens niet teloor gaan in
Breda. Wat is het resultaat van het overleg rond de toezegging
van de wethouder aan de commissie over eventueel een ruimer bud
get hiervoor? In de welzijnssector zijn momenteel vele knelpun
ten te vinden. De nieuwe wethouder lijkt tot nu toe slechts te
kunnen functioneren als een onheilsprofeet. In de nieuwe doel
stellingennota zullen dan ook harde noten gekraakt moeten wor
den. Gelet op het gestelde in het program-akkoord zal evenwel
één zaak voor de toekomst zeker moeten worden gesteld: de po
sitie van de W-groepen. De relatie met de onzekerheid rond de
bezuinigingen in het sociaal cultureel werk is de maatschappe
lijke waarde van de opvang van werkeloze Bredanaars van groot be
lang. Bij de afweging rond de Kadernota zal hierop zeker terugge
komen worden. Inzake de sector milieu het volgende. Belangrijke
ontwikkelingen zijn gaande rond het groenstructuurplan. Onduide
lijk Is vooralsnog het effect van de in dit plan voorgestelde af
stoting van groen op de overblijvende voorzieningen en de stads
randen. Wellicht kan dit aspect eens nader ter discussie komen.
Wat betreft de stadsranden het volgende. Dat in het noorden een
ontwikkeling wordt bekeken, mede ten behoeve van de vermindering
van de druk op de bestaande gebieden is een goede zaak. Dit wat
langere termijnbeleid mag echter niet tot gevolg hebben dat de
bestaande problematiek ten zuiden van Breda, de noordrand van
het Mastbos, moet blijven liggen. Zeker om de ongewenste situa
tie te voorkomen, zal op korte termijn de prioriteit moeten wor
den gelegd op de bestaande knelpunten in Breda-Zuid. We zullen
hiertoe een motie indienen. De hoofdlijnen samenvattend zonder
volledig te willen zijn, het volgende. We zullen ons een beeld
moeten vormen van Breda in de volgende eeuw. Let op de kwali
teitsverbetering van het bestuur in de komende periode, door on
der andere: betere controlemogelijkheid, inclusief Fact Finding,
en contract-management. Nodig is blijvende aandacht en uitwer
king van onze democratie, waaronder de relatie van de burger
naar het bestuur, de betrokkenheid van de burger bij het beleid,
en de mogelijkheid van een referendum. Verdere motivatie en be
trokkenheid is nodig van onze medewerkers bij het gemeentelijk
gebeuren. De reservepositie zal moet worden bezien. Een goede