27 NOVEMBER 1986 747 hoe hij hier over denkt. Aan cultuur is al door verschillende fracties ruim aandacht besteed, maar meestal, zo heb ik begrepen, niet in positieve zin. Ook ik heb de nodige kritiek. Een nota met betrekking tot het cultuurbeleid moeten we nog ont vangen. De kans is groot dat, door de enorme bezuinigingen die vooral de komende Jaren door het college worden voorgesteld, er geen beleid meer te voeren is. In deze sector bezuinigen is zo wel uit het oogpunt van personeelsbeleid als vanuit de accommo datie gezien onmogelijk. Op één bezuinigingsonderdeel binnen cultuur wil ik nu nader ingaan en dat is de toekomst van het museum. Grote onduidelijkheid is ontstaan omtrent de toekomst van het Stedelijk en Bisschoppelijk museum. Het besluit van het college om de functie van de directeur niet meer in te vullen leidt tot het afbreken van het huidige beleid zonder dat daar een andere beleidsinvulling voor in de plaats komt. Wil het mu seum in de nabije toekomst een functionele plaats In de gemeen schap innemen, dan moet er een actief en educatief beleid komen, gericht op de actualiteit van de maatschappij. Een koerswijzi ging is noodzakelijk. Daarom wil de P.S.P. een motie indienen, waarbij we het college vragen haar Ideeën over de toekomst van het museum aan de raad voor te leggen. Inzake sport en recre- atieis een veelzijdig aanbod van voorzieningen noodzakelijk. De nota hierover zouden we graag spoedig zien. Vooral de aanslagen die nu dreigen en gepleegd zijn op de sector sport en recreatie, verontrusten de P.S.P. Wij vragen de wethouder ervoor te zorgen, dat de nota in samenspraak met de S.p.A.R. tot stand kan komen, of indien dit niet mogelijk is te zorgen dat alle geledingen uit de sport- en recreatiesector hierop kunnen inspreken. Een beleid moet met de verenigingen tot stand komen. Kan de wethouder mee delen hoe de situatie momenteel bij N.A.C. is en dan vooral toe gespitst op de financiële relatie met de gemeente? Over de sec tor volkshuisvesting en ruimtelijke ordening het volgende. Deze wethouder moet zijn beleid verdedigen, terwijl hij al bijna bij de heer Van Agt aan tafel zit. Ik wil het verhaal van Wim Kok niet herhalen wat hij over de heer Ruding in de tweede Kamer hield. De conclusie van de P.v.d.A. was toen duidelijk; hij zou behoren op te stappen. Graag zou ik het standpunt van de P.v.d.A.-fractie en wethouder vernemen over de mogelijke over stap die wethouder Welschen wil maken. Was de fractie van de P.v.d.A. al geïnformeerd over de plannen van de heer Welschen toen ze hem als kandidaat in Breda naar voren schoven? Is het naar de raad toe niet gewenst, dat bij de kandidaatstelling deze informatie gegeven wordt? Ik heb respekt voor het grote aantal zaken die deze wethouder realiseert: een parkeergarage in het stadshart, een casino, kantorenbouw in het centrum, en een Esso- vestiging langs de toekomstige stedelijke zuidelijke rondweg. Het zijn geen zaken waar de P.S.P. warm voor loopt. Ik had al tijd verondersteld dat dit nu ook geen typische sociaal-democra tische programmapunten waren. De tijden veranderen en de stand punten ook. Voor de P.S.P. blijft centraal staan: bouwen voor de grote groep mensen met de lagere en laagste inkomens. Voor ons zijn geen onderzoeken noodzakelijk om te weten waar de knelpun ten liggen. De huisvesting van mensen uit de culturele minderhe-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 747