1 DECEMBER 1986 763 gekomen. De woordvoerders van zowel de P.v.d.A., het C.D.A. als de V.V.D. hebben in dit verband een waarschuwend geluld laten ho ren. De opbouw van de werkgelegenheid is op dit moment duidelijk aan veranderingen onderhevig. We zullen ervoor moeten waken, dat we geen te eenzijdige beroepenstructuur in Breda krijgen. Het is zeker zo, en ik kan dat niet ontkennen, dat de commerciële dienstverlening en de kwartaire sector op dit moment fors ge groeid zijn en nog steeds sterk groeien. Het is zeker niet zo, en ik zou bijna zeggen gelukkig maar, dat de industriële werkge legenheidsontwikkeling heeft stilgestaan. De groei in deze sec tor is, zonder tot de verbeelding sprekende gebouwen, relatief, van bijna even grote importantie. Was het immers zo, dat de indu striële werkgelegenheid, als gevolg van velerlei oorzaken, die uit en te na in deze raad aan beschouwingen onderhevig zijn ge weest, in de periode 1980-1984 met circa 2000 arbeidsplaatsen af brokkelde; in 1984-1985 groeide het aantal arbeidsplaatsen in de ze sector weer met 468. Van -2000 naar +468 is een omslag, die minstens even spectaculair genoemd mag worden als de absolute groei in de bedrijfstakken handel en overige dienstverlening. Terzijde zij opgemerkt, in relatie tot de sterke opleving in de dienstensector, dat de kantorenfunctie een relatief arbeidsinten sieve sector is, die sterk aansluit op onze schoolverlaters. He laas moet eveneens geconstateerd worden, dat er te weinig aan sluiting is voor de langdurig werkelozen in onze stad, wat ertoe heeft geleid dat in betrekkelijk korte tijd de hoofdaandacht van de werkeloosheidsbestrijding verlegd is moeten worden van jeug dige schoolverlaters naar langdurig werkelozen. Dat brengt mij op het pleidooi van mevrouw Rattink en haar fractie om, uiter aard naast de gemeente met een aantal instituten, ook het Bre dase bedrijfsleven bij de langdurig werkelozenproblematiek te betrekken. Deze betrokkenheid is er wel, maar wellicht niet in die mate die we wenselijk vinden. Bij langdurig werkelozen speelt de behoefte in beroepsgroepen en de mate van kwalificatie een rol bij het bedrijfsleven. Zij neemt daarbij dus niet iede reen op. Vandaar is bij nagenoeg alle arbeidsvoorzieningen de gemeentelijke overheid een additionele taak toebedacht. Uiter aard zal ook van deze kant de zaak uitvoerig en indringend in het sociaal-economisch beleidsplan aan de orde komen. De dienst werkt met man en macht om die zaak zo spoedig mogelijk voor ons gereed te hebben. Ik wil op Uw verzoek reeds nu aangeven, dat er duidelijke aanzetten zijn in onze stad tot project-adoptie van uit het bedrijfsleven. De stichting Samenwerkingsverband Prak tij kwerkplaats is daarvan een voorbeeld. Er is op dit moment ook een initiatief voor een detailhandelsproject om jongeren een half jaar werkervaring, oriëntatie en scholing te bieden in de detailhandel. Het project wordt zeer enthousiast benaderd door de middenstand en zal uitgevoerd gaan worden door het G.A.B., K.N.O.V. en de gemeente met gebruikmaking van het P.E.P.-instru mentarium. Het plan zal, zoals het er thans uitziet, worden toe gespitst op en aangehaakt worden aan het actieplan Haagdijk. Ver der zijn er op het middengebied tussen bedrijfsleven en onder wijs enkele activiteiten te noemen: het C.A.D/CA,M.-project het Transferpunt samen met de Kamer van Koophandel en Hogeschool

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 763