1 DECEMBER 1986
769
leid. Dit blijkt onder andere uit het feit, dat deze werkgroep
ons nog op 7 november jl. een drietal voorstellen tot bijstel
ling van ons beleid gedaan heeft. Punten die in dit verband ver
der de aandacht vragen zijn: a. Ontwikkelingsmogelijkheden voor
vrouwen (gerichtere aandacht voor loopbaanmogelijkheden) b. De
positie van vrouwen bij verdergaande automatisering. Wordt juist
niet hun werk in de sfeer van tekstverwerking en lichte admini
stratieve werkzaamheden geautomatiseerd? c. De positie van vrou
wen bij bezuinigingen, de mogelijkheid van beëindiging van acti
viteiten en volgorde van afvloeiing. Veel van deze door mij aan
gebrachte zaken zijn uiteraard ook van toepassing op personeel
van nauw aan de gemeente gelieerde organisaties en instellingen.
Uiteraard onder het prerogatief dat de eerste verantwoordelijk
heid bij het bevoegd gezag, bestuur of directie berust, zullen
wij naar vermogen ook hier de helpende hand bieden.
Wethouder WELSCHEN
Ik heb met bewondering geconstateerd dat mijn collega zich per
fect aan de tijd gehouden heeft, hetgeen mij een dubbele ver
plichting oplegt, aangezien hij het ook zo plechtig gedaan
heeft. Ik zal ook proberen het binnen de tijd en zo netjes moge
lijk te doen. Voordat ik met de vragen rechtstreeks met de porte
feuille samenhangend zou willen beginnen, zou ik graag een drie
tal opmerkingen willen maken waar de algemene beschouwingen mij
aanleiding toe geven. Dat zijn drie opmerkingen die in het col
lege niet uitvoerig besproken zijn of namens het college zijn,
maar omdat ik daar persoonlijk voor een deel op aangesproken ben
en daar graag op wil reageren. Een fractie heeft mij gevraagd of
mijn kandidatuur voor de Staten al bekend was op het moment dat
we hier verkiezingen hadden of op het moment dat we een nieuw
college aan het kiezen waren. Het antwoord is nee. Aan het begin
van de zomervakantie heeft het gewestelijk bestuur mij daarover
benaderd en pas begin september heeft formele kandidaatstelling
plaatsgevonden, overigens niet In Breda maar wel op een aantal
andere plaatsen in Brabant. De P.v.d.A. heeft daar toen over ge
sproken en heeft gezegd: omdat je in een zelfde politiek sy
steem, voor een zelfde partij en werkend voor dezelfde kiezers
door zou kunnen gaan, is het aanvaardbaar om die kandidatuur te
stellen en te accepteren. Een tweede opmerking in de richting
van de fractie van de P.S.P. gaat over het respect wat zij beto
nen ten aanzien van veel zaken die in deze portefeuille een ro-1
spelen en gerealiseerd zijn. De P.S.P. heeft een lijstje weerge
geven, waar tot mijn verbazing een aantal zaken genoemd is waar
zij het blijkbaar niet mee eens zijn. Er zat voor mij een verras
sing in. De notulen nog eens teruglezend was de P.S.P. voor de
Esso-vestiging hier, maar intussen is de P.S.P. klaarblijkelijk
tegen. De P.S.P. moet nog maar eens kijken naar wat er in de vo
rige periode op dat punt is besloten. Men is wel tegen de grond-
verkoop geweest, maar voor de vestiging en voor het voorberei-
dingsbesluitDaarnaast zijn een aantal andere voorbeelden door
de P.S.P. genoemd, die door een sociaal-democraat niet zou moe
ten worden gerealiseerd. Ik denk dat de P.S.P. wel een erg selec
te greep uit de portefeuille heeft gedaan. Ik wil een paar punt-