1 DECEMBER 1986
van aanbieding aangekondigd, dat wij die bij de Kadernota zullen
actualiseren. Derhalve lijkt mij de door D'66 ingediende motie
overbodig. Ik wil toch nog opmerken dat de gedachte van D'66 met
betrekking tot het vrijmaken van 50# van de algemene reserves
weinig realiteitswaarde kent. Immers, in de door deze partij ge
noemde bedragen zijn onder meer begrepen f 66 miljoen Enwa-re-
serves waarvan expliciet is afgesproken dat daarover besluitvor
ming moet plaatsvinden bij de Kadernota. Als U dan nog bedenkt
dat er f 7 miljoen saldi-reserve inzit waarvan de opbrengst al
toegevoegd wordt aan de capaciteit, en ruim f 20 miljoen betrek
king heeft op het grondbedrijf of de Haagse Beemden waar ook en
kele risico's zitten, dan zal het duidelijk zijn dat de reali
teitswaarde van de voorstellen van D'66 in een ander licht komen
te staan. Nogmaals, wij actualiseren de hele situatie bij de Ka
dernota. Tegen die achtergrond menen wij U op dit ogenblik in
overweging te moeten geven de motie in te trekken en voor zover
zulks niet het geval is aan de overige leden van de raad deze
motie te moeten ontraden. In de richting van het C.D.A. en In
aansluiting op hetgeen wat de heer Welschen zei met betrekking
tot de woningproductie het volgende. Er is uiteraard een relatie
met de financiële capaciteit. Echter uitgaande van een inhaal
van de achterstand die in enig jaar is ontstaan in het daarop
volgende jaar, is hooguit sprake van een eenmalig effect. Zodra
er weer een inhaal heeft plaatsgevonden, heeft dit geen invloed
meer op de budgettaire capaciteit, behoudens dat eenmalige ef
fect. Ik heb dat vanmorgen verteld aan de heer Welschen en ik
kan ook nog vertellen dat het niets kost maar zover wil ik nu
niet gaan. Het zal duidelijk zijn, dat dit college de grootst
mogelijke zorgvuldigheid zal betrachten bij het verlenen van ga
ranties bij risicodragende projecten waarvoor de heer Garritsen
bang was. Overigens moet ik opmerken dat uiteindelijk Uw raad be
sluit over garantieverlening en niet het college. Dit waren enke
le opmerkingen met betrekking tot de financiën. Daarnaast zijn
er vragen gesteld over het stedelijk beheer. Het lijkt mij wei
nig zinvol op dit ogenblik te discussiëren over de te hanteren
term stedelijk beheer of stedelijke vernieuwing. Als stedelijk
beheer de nadruk lijkt te leggen op beheer, dan roept stedelijke
vernieuwing associaties op met exclusiviteit voor vernieuwing.
Van wezenlijker belang lijkt mij de inhoud boven de naamgeving.
Het in het program-akkoord bedoelde stedelijke beheer gaat uit
van een integrale aanpak, waarbij de nadruk ligt op het sector
overstijgende karakter. Daarbij zal beheer van het bestaande als
mede vernieuwing, op basis van een integrale toekomstvisie, in
vulling moeten krijgen. Ter voldoening van de opdracht uit het
program-akkoord om bij de Kadernota 1988 een eerste schets te
hebben, naast de buurtaanwijzing en eventuele budgetten, stellen
wij ons voor de navolgende aanpak te hanteren. Er zal een stap
penplan komen. De eerste stap zal zijn het opzetten van een ka
rakteristiek van Breda; de tweede stap: het inventariseren van
de voor Breda van belang zijnde ontwikkelingen die momenteel aan
de gang zijn en wel geïnventariseerd naar lokaal of bovenlokaal
en naar door de gemeente wel of niet beïnvloedbare ontwikkelin
gen, in deze te denken aan vergrijzing, ontgroening etc. Op ba-
782