1 DECEMBER 1986 787 een wervend werkklimaat, voor de functie van centrumgemeente en voor het toerisme. Kortom, kunst en cultuur vormen een levens voorwaarde voor het maatschappelijk functioneren. Dit is de achtergrond waartegen de overheid zijn kunst- en cultuurbeleid moet voeren. De belevingswaarde van de stad is ook de basis voor de contourennota. Die maakt het noodzakelijk een aantal nieuwe lijnen uit te zetten, omdat de samenhang en de efficiency van voorzieningen om herstructurering vragen, clustering op basis van doelstellingen, zoals op de terreinen van historie en de kunstzinnige vorming en de educatie. Die samenhang moet ook blij ken in ruimtelijke concentratie en herkenbaarheid van voorzienin gen. De huisvesting van een aantal voorzieningen zal, zeker bij clustering, op korte en middenlange termijn, nieuwe investerin gen vergen. Heroriëntering is nodig op de verschillende bestuurs vormen van de voorzieningen. Heroriëntering en reorganisatie zijn ook mogelijkheden voor een bedrijfsmatige aanpak. Kunst en cultuur hebben het moeilijk. De grote steden, en daarbij behoort ook zeker Breda, hebben de opdracht op het terrein van kunst en cultuur de drijvende kracht van de totale samenleving te zijn. De contourennota zal daarbij een krachtig en doelgericht hulp middel zijn. Ik heb hiermee impliciet een aantal vragen en opmer kingen vanuit de verschillende fracties willen beantwoorden en daarop willen reageren. Ik wil nu graag kort antwoorden op de concreet gestelde zaken. Ik wil beginnen met de bezuinigingen, dat wil zeggen de gedeeltelijke invulling van de H.U.G.-taakstel ling. Het college is van oordeel dat de vacature, welke ontstaat na het vertrek van de huidige directeur van het stedelijk muse um, niet moet worden ingevuld. Hierover heeft al geruime tijd geleden overleg plaatsgevonden met het bestuur van het stedelijk museum. Het is de bedoeling om te komen tot een samenvoeging van de historische sector, en ik gaf dat reeds aan, namelijk: muse um, archiefdienst en archeologie. Een blauwdruk daarvoor ligt klaar voor nader overleg. Toen van de zijde van het bestuur van het museum de wildste geruchten de ronde deden in de pers, heb ik gemeend de genoemde informatie te moeten verstrekken. Het is onze stellige opvatting, dat een dergelijk beleid met een effi ciënte inzet van personeel en het op elkaar afstemmen en onder steunen van diverse functies, tot een versteviging van de his torische sector zal leiden. Zeer zeker zal daarbij ook aan de or de dienen te komen de publieksfunctie en de presentatie. Tegen de achtergrond van die bredere benadering ontraadt het college de motie van de heer Garritsen. Met betrekking tot de educatieve functionaris van De Beyerd is voor de besluitvorming in het col lege, vertrouwelijk overleg gevoerd met de directeur en de be trokken functionaris. Zij hebben zich akkoord verklaard. Voordat ik de bestuurscommissie zelf kon informeren, hetgeen nadrukke lijk mijn bedoeling was, was deze reeds op de hoogte, hetgeen heeft geleid tot een kritische reactie .van die zijde. Met be trekking tot de A.T.V.-gelden het volgende.Het betreft hier een optelsom van een aantal uren bij verschillende instellingen en die zullen inderdaad, zoals de vraag van mevrouw Rattink was, moeten worden opgevangen binnen de instellingen zelf. In ant woord op de vraag van de heer De Zwart met betrekking tot de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 787