3 DECEMBER 1986
805
enigingen. In al die verbanden moet de mens als medemens zijn
verantwoordelijkheden tot gelding kunnen brengen. Het is beslis
send om een overheidsbeleid te ontwikkelen, dat aansluit op de
verantwoordelijkheden van mensen en maatschappelijke verbanden
zoals die zich in onze samenleving manifesteren of kunnen worden
uitgelokt. Het zal daarbij om een zorgvuldig beleid moeten gaan
waarbij voorkomen wordt dat mensen aan hun lot worden over gela
ten. De overheid moet immers ook een schild voor de zwakken blij
ven. Tegen de achtergrond van deze opmerkingen zal het duidelijk
zijn dat wij de opmerkingen van Uw college over minder overheid,
meer burger of zorgzame samenleving en sociaal dan te weinig ge
nuanceerd vinden. Bij de beantwoording in eerste termijn heeft
Uw college een aantal notities, nota's en andere stukken aange
kondigd waarvan de presentatie moet plaatsvinden voor of bij de
Kadernota 1988. Ervan uitgaande dat het Uw bedoeling is deze
stukken te betrekken bij de besluitvorming over de Kadernota
komt bij ons de vraag op of wij niet teveel aan zelfoverschat
ting doen. Enkel en alleen al vanwege de tijd die ons nog rest
tot de behandeling van de Kadernota en de fysieke belasting die
wij van elkaar en van delen van het ambtelijk apparaat vragen,
maakt het hoogst twijfelachtig of er in de komende tijd wel spra
ke kan zijn van weldoordachte besluitvorming.
De heer DE EP.UIJN
Als ik me niet vergis, en ik heb de stukken nog eens nagelezen,
dan is er ook van de zijde van het C.D.A. om nogal wat nota's en
notities gevraagd, die in het kader van de Kadernota zouden moe
ten worden gepresenteerd. We moeten eerder naar ons zelf kijken
dan in de richting van het college.
De heer DE ZWART
Ik heb ook niet gezegd dat Ik niet naar me zelf kijk. Als U die
boodschappen mij opdraagt, of althans tracht over te brengen,
dan is dat niet nodig. Ik ben me daar zelf ook zeer zeker van
bewust. Pratende over weldoordachte besluitvorming brengt mij
terug bij hetgeen ik gesteld heb in mijn eerste termijn met be
trekking tot het ontbreken van een bestuurlijke visie. In de
cryptisch gestelde inleiding van de voorzitter van de raad heb
ik helaas niet kunnen ontdekken of er voor de jaren tot 1990 nu
wel of geen sprake is van een samenhangende bestuurlijke visie,
die als maatlat kan dienen voor de besluitvorming omtrent afsto
ten en/of vermindering van taken. Wij vragen U thans welke be
stuurlijke visie de basis voor de Kadernota 1988 vormt. In dat
kader spijt het ons te moeten horen van mevrouw Rattink dat zij
niet bereid is, althans haar fractie niet, om voor de Kadernota
in ieder geval met elkaar van gedachten te wisselen over die vi
sie die ik bedoeld heb in mijn eerste termijn en die niet gaat
over zeer concrete zaken maar wel pragmatische, politiek princi
piële zaken benadert. Wij zijn het eens met Uw stelling dat het
perspectief voor de ontwikkeling van onze stad in een breder ver
band moet worden gezien dan alleen het ruimtelijke. In dit kader
zijn wij benieuwd naar de aard van de initiatieven die U gaat