3 DECEMBER 1986 ontplooien om met de randgemeenten te overleggen over redelijke bijdragen in de zogenaamde centrale voorzieningen. Tevreden zijn wij met het gegeven, dat U met ons van mening bent dat het werk van de Kardinaal de Jonghstichting in 1987 door moet gaan. Deze tevredenheid geldt ook voor Uw opstelling inzake het baarmoeder- halskanker-onderzoek. Minder tevreden zijn wij over het feit dat U er blijkbaar niet in slaagt om in 1987 de nota gehandicapten aan te bieden. Dit bevreemdt ons, omdat reeds meer dan drie Jaar een raamnota over dit onderwerp gereed is. Opnieuw doen wij een beroep op U om aan dit onderwerp een hoge prioriteit toe te ken nen. Met betrekking tot het doelgericht en meer efficiënt werken van het gemeentelijk apparaat hebben wij U helaas niet horen spreken over de gemeentelijke huisvesting. Bent U van mening dat een meer gecentraliseerde huisvesting een bijdrage kan leveren aan de efficiencyvergroting? Zo Ja, bent U mede tegen de achter grond van eerdere discussies hieromtrent bereid om op korte ter mijn in deze richting te gaan denken. Wethouder Welschen nodigen wij uit om in zijn tweede termijn alsnog aandacht te besteden aan onze vragen c.a. opmerkingen inzake de financiële en bestuur lijke verantwoordelijkheid van de gemeente in de richting van de volkshuisvestingsinstellingen en aan de uitzuivering, sanering en opheffing van woningbedrijf B. Alvorens over te gaan tot de C.D.A.-visie op de ingediende moties eerst nog een enkele opmer king over de tot dus ver verlopen behandeling van deze begro ting. Naar onze mening moet gesproken worden over een saaie, taaie, maar inhoudelijk zeker niet slechte gebeurtenis. Of we echter op deze wijze goed bezig zijn, wens ik te betwijfelen. Voor zowel insiders als buitenstaanders valt er weinig te bele ven aan de wijze waarop wij deze begroting met elkaar bespreken. Terecht heeft U hierover maandagavond al een korte opmerking ge maakt. Zonder nu al te weten hoe het wel moet, staat voor ons vast dat het anders moet. Ik heb een korte reactie, en U mag mij afhameren wanneer ik aan mijn tijd ben, over de moties. Ik kom op de moties die de P.v.d.A. gehandhaafd heeft, dat zijn voorals nog motie 2 en motie 5. Rondom motie 2 wacht ik totdat ik de re actie Uwerzijds heb gehad. Ik zal nu reageren op motie 5 met be trekking tot Shell uit Zuid Afrika. Op 9 april 1986 heeft onze fractie samen met D'66, de P.v.d.A., P.P.R. en P.C. een initia tief- voorstel aan de raad gepresenteerd, waarin de raad werd uitgenodigd om uitspraak te doen tegen het apartheidsbeleid in het algemeen en in Zuid Afrika in het bijzonder. In meerderheid heeft de raad het besluit genomen om het apartheidsbeleid prin cipieel af te wijzen, en in het verlengde daarvan een van ge meentewege actief ontmoedigingsbeleid te zullen voeren ten aan zien van instellingen, scholen en verenigingen die vanuit Breda culturele, wetenschappelijke of sportieve contacten onderhouden met Zuid Afrikaanse instellingen en/of personen en ten behoeve van bedoelde contacten van gemeentewege geen financiële middelen of andere faciliteiten ter beschikking te stellen. Genoemd ini tiatiefvoorstel is na langdurig overleg en politiek beraad tot stand gekomen, waarbij met name ook gesproken is over andere dan vanuit Breda te onderhouden culturele, wetenschappelijke of spor- 806

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 806