3 DECEMBER 1986
808
zien bovenstaande zullen wij deze motie op dit moment niet steu
nen. Over het ambtsgebed wil ik het volgende opmerken.
Mevrouw RATTINK
Een van de veranderingen die U in ieder geval in de toekomst
zult moeten doorvoeren, is het tijdsbestek van de tweede ter
mijn; dat moet in ieder geval verlengd worden.
De VOORZITTER
Ja, het begint echt uit de hand te lopen. Zou U iets kunnen
inkorten?
De heer DE ZWART
Ik zal het heel snel afwerken. Inzake het ambtsgebed heeft naar
onze mening het college bij monde van haar voorzitter op uiterst
correcte en prudente wijze haar zienswijze gepresenteerd op deze
motie. Gaarne sluiten wij ons bij deze zienswijze aan en wij zul
len deze motie dan ook niet steunen. Stadsvernieuwing stond voor
sociaal-cultureel werk. Zoals bekend mag worden verondersteld,
is bij het buurt- en opbouwwerk een onderscheid gemaakt tussen
structureel regulier werk en projectmatig werk. Voor dit laatste
is in het stadsvernieuwingsfonds voor de jaren 1987 tot en met
1991 f 900.000,opgenomen. Op grond hiervan zullen wij de mo
tie niet steunen. Inzake het museumbeleid heeft wethouder Hofsté
in zijn eerste termijn aangegeven, dat het de bedoeling is om
te komen tot een samenvoeging van deze historische sector. Hij
heeft gesteld dat de blauwdruk daarvoor klaar ligt voor nader
overleg. Wij hebben begrepen, dat hij hiermee ten spoedigste
naar de commissie komt. Tegen deze achtergrond lijkt ons de mo
tie overbodig. Over het amendement wil ik het volgende opmerken.
In de commissie algemene zaken van 11 september 1986 hebben wij
onze zienswijze weergegeven met betrekking tot het belang van
een justitieel klachtenbureau in objectief procedurele zin en in
de rol van belangenhartiger in relatie tot de bestaande advoca
tuur. Naar ampel beraad zijn wij toen tot de conclusie gekomen,
dat wij geen behoefte hebben aan een met gemeenschapsgeld onder
steund justitieel klachtenbureau. Het zal U duidelijk zijn dat
wij om deze reden dit amendement niet zullen steunen.
De heer TAKS
Onze bijdrage in tweede termijn willen we beginnen met een woord
van dank aan de leden van het college voor de wijze waarop aan
onze vragen en opmerkingen aandacht is geschonken. Wij hebben
met voldoening vastgesteld, dat het merendeel van onze vragen op
bevredigende wijze is beantwoord en dat erin voldoende mate is
ingegaan op de door ons gedane suggesties. Op enkele opmerkingen
wil ik nog even terugkomen. In onze algemene beschouwingen heb
ben we met nadruk gewezen op onze wens, dat voor het tarieven-
beleid zo spoedig mogelijk wordt teruggekeerd naar het systeem
van jaarlijkse inflatie-correctie. Dit houdt bij de huidige
prijsontwikkeling in, dat de tarieven niet worden verhoogd maar
zelfs verlaagd. Het te voeren woonlastenbeleid is ermee gediend