3 DECEMBER 1986
825
Ja, dat is waar. Ik trok daarbij op voorhand een voorbarige con
clusie dat U tendeerde naar een negatieve benadering van alles
wat zich daar wellicht ging afspelen. Het heeft geen enkele zin
om nog langer bij' gerezen misverstanden stil te staan. Ik zorg
dat we in breed verband de ontwikkelingen, die hopelijk daar
gaan plaatsvinden, ondersteunen. Met betrekking tot het plan
voor langdurig werkelozen het volgende. De afdeling arbeidsmarkt
van de dienst economische zaken en werkgelegenheid heeft feite
lijk als hoofddoelstelling om haar inspanningen te leveren, nl.
dat er in Breda een goed opgeleide en een goed gemotiveerde ar
beidsmarkt gaat ontstaan door scholing, werkervaring, creatie
van allerlei projecten, nieuwe werkgelegenheid, vrijwilligers
werk, schoolverlaters activiteiten, starters, etc. Dat moet goed
op een rij gezet worden, dat is volstrekt juist. Met name in de
sfeer van scholing, herscholing, en motivatie zal er duidelijk
een afstemming moeten zijn tussen economische zaken en onderwijs
inzake permanente educatie, de primair beroepsgerichte volwas
seneneducatie, die volgens artikel 36 onder M.D.S.O. ressorte
ren. Heel nadrukkelijk is het de bedoeling om in het actieplan
langdurig werkelozen, wat onderdeel uitmaakt van die nota, dat
soort zaken in samenhang met elkaar te presenteren. Ik zeg op
voorhand, dat dat natuurlijk niet volmaakt zal zijn. Er moet een
behoorlijke afstemming zijn tussen de verschillende diensten,
dienstonderdelen en afdelingen met ieder natuurlijk hun eigen
verantwoordelijkheid. Binnen het college bestaat er in ieder ge
val geen enkel misverstand dat die afstemming er moet komen.
Eigenlijk moet ik ook zeggen, dat bij de diensten en bij de me
dewerkers die er aan moeten werken er ook geen misverstand over
bestaat. Niemand zal de noodzaak tot afstemming en coördinatie
ontkennen. Je moet het wel zo opschrijven, dat je het kan waar
maken. Dat is een zaak die wat moeilijker ligt. Het is iets an
ders dan alleen maar goede woorden uitspreken. We doen ons best.
Wij gaan die inspanningsverplichting aan om dat zo goed mogelijk
te etaleren. Ik heb nog een opmerking over de loopbaanplanning,
die de heer De Bruijn nog even ten tonele heeft gevoerd. Ik heb
loopbaanbegeleiding genoemd als onderdeel van een modern perso
neelsbeleid, uiteraard naast tal van andere zaken, zoals salaris
gesprekken, functioneringsgesprekken, etc. Ik hoop niet de sug
gestie gewekt te hebben, dat er in het verleden daaraan niets ge
beurde. Ik erken wel dat dat eigenlijk nauwelijks structureel ge
beurde. Er is duidelijk verschil in de fases waarin de verschil
lende diensten zijn; de ene dienst is verder dan de andere. Ik
wil ook niet de suggestie op tafel leggen, dat dat zeer binnen
kort integraal wordt doorgevoerd. Via de nota personeelsbeleid
moeten we duidelijke afspraken met elkaar gaan maken hoe en wan
neer we het doen en met welke intensiteit we het gaan aanpakken.
We zullen daar met elkaar een aantal prioriteiten moeten stel
len. Het is natuurlijk niet zo dat we alles ineens kunnen doen.
In eerste instantie heb ik al gezegd, dat het hele ambtelijke
apparaat en natuurlijk de afdeling personeel en organisatie, het
op dit moment redelijk voor de kiezen heeft. Dat betekent dat je
een heel wijs en zorgvuldig beleid moet voeren.