20 FEBRUARI 1986 82 een specifieke verantwoordelijkheid als bestuur van het open baar onderwijs. Als uitvloeisel van dit laatste hebben wij en kele jaren geleden bij de behandeling van het onderwijsplan als prioriteit vastgesteld, dat er een beleidsplan voor het open baar onderwijs diende te komen. Dit nu voorliggende plan heeft betrekking op het basis- en speciaal onderwijs en is in samen spraak met vertegenwoordigers uit het openbaar onderwijs tot stand gekomen. Het is een duidelijke en overzichtelijke nota, die een inventarisatie bevat van de huidige situatie, de lande lijke ontwikkelingen en de situatie die op termijn gewenst wordt. Dit laatste is kort samengevat in MM beleidsvoornemens. Over deze beleidsvoornemens willen we opmerken, dat deze voor het grootste deel verwoorden wat bij wet verplicht is en dus ook voor het bijzonder onderwijs geldt. Een aantal punten heeft betrekking op organisatorische zaken en vertolken dus geen onderwijs inhoudelijke visie. Daarnaast wordt nog een aantal wensen op materieel gebied geformuleerd, die we ook volledig onderschrijven, maar die evenzo aan de orde zijn bij de andere richtingen van onderwijs. We willen hiermee zeggen dat dit be leidsplan ons inziens een goede richtingaanwijzer is voor de ko mende jaren en dat met toevoeging van hun levensbeschouwelijke visie op onderwijs deze beleidspunten ook in grote lijnen door het bijzonder onderwijs nagestreefd moeten worden. Vanuit onze verantwoordelijkheid als bestuur van het openbaar onderwijs biedt deze nota goede aanknopingspunten om te komen tot een structureel overleg tussen de diverse onderwijsrichtingen in Breda. Dit is een beleidsvoornemen dat als prioriteit genoemd is bij de vaststelling van het onderwijsplan. Het zal vanuit onze gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor een goed to taal onderwijsbeleid op korte termijn gerealiseerd dienen te worden. Op vragen onzer zijds in de commissie, deelde de wethou der mee, dat in de praktijk informeel overleg plaatsvindt tus sen vertegenwoordigers van openbaar en bijzonder onderwijs, waarin ook de bovocommissie een belangrijk aandeel heeft. We willen de portefeuillehouder vragen binnen welke termijn deze overlegsituaties een officiële status zullen krijgen. Met an dere woorden: wanneer kunnen we over het door de raad gewenste onderwijsoverlegorgaan voorstellen tegemoet zien? In de commis sievergadering hebben we een aantal vragen gesteld met betrek king tot de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, onder ande re over de afvaardiging, de terugkoppeling en de bevoegdheden. Daar was toengeen concreet antwoord op mogelijk, omdat de regle menten van de gemeenschappelijke raad nog geformuleerd moeten worden. Het college zal een voorstel daartoe aan de gemeenschap pelijke medezeggenschapsraad voorleggen. Onze speciale belang stelling gaat daarbij uit naar het overdragen van bevoegdheden van de afzonderlijke raden naar de gemeenschappelijke medezeg genschapsraad. In de commissievergadering is eveneens aan de or de geweest of de vereniging openbaar onderwijs en de rijksscho lengemeenschap konden participeren in de gemeenschappelijke raad. Bij toestemming van de meerderheid van de leden zou dit inderdaad mogelijk zijn. Het C.D.A. is van mening, dat de ge meenschappelijke medezeggenschapsraad alleen samengesteld dient

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 82