3 DECEMBER 1986 830 Invuloefening de f 220.000,zoals door de ambtsvoorganger Is aangemeld. Ik kan me dat niet herinneren. Ik kan me alleen maar herinneren dat we over de inventarisatie-notitie gepraat hebben, waarin wel een heleboel opsommingen stonden, maar geen concreet invulvoorstel lag vanuit het college in de vorm van: zo zouden wij die f 220.000,kunnen zien. Wethouder HOFSTE Het was zo dat in de inventarisatie-nota deze invulvoorstellen zaten. Misschien heten ze geen invulvoorstellen, maar de afzon derlijke onderdelen werden daarin nadrukkelijk vermeld en we heb ben daar toen ook over gesproken. Ten aanzien van de verschillen de onderdelen wil ik nog eens het volgende zeggen. Inzake de di recteur van het museum is en blijft het uitgangspunt van het col lege, dat de clustering moet worden gerealiseerd en dat tegen die achtergrond de functie van directeur niet moet worden ver vuld. Ik kan U overigens wel zeggen, dat per 1 maart a.s. de di recteur van het stedelijk museum vertrekt. Het college is van mening dat, zolang die zaak niet in het nieuwe beleid is omge zet, we wel zullen zorgen dat er een interim-oplossing is. Daar toe heeft het college vanmiddag zelfs besloten. Dat betekent geen financiële consequenties. Ik kan er op dit moment niet meer over zeggen, omdat het gaat over personen met wie nog gesproken moet worden. Ten aanzien van de invulling van de kunstzinnige vorming heeft mevrouw Rattink gevraagd: houdt dat verband met de provinciale subsidie? Dat staat er geheel los van. Mevrouw RATTINK Ik heb niet gevraagd of het verband houdt met die provinciale subsidie. Ik heb in mijn eerste termijn alleen gezegd: als die provinciale subsidie er nog eens boven op komt, dan zit je nu met deze bezuiniging. De vraag heb ik alleen gesteld. Kunnen we maar beter niet helemaal ophouden met die kunstzinnige vorming? Is het nu relevant om zo'n kleine bezuiniging te doen, als je straks heel die steunfunctie weg hebt, of moet je juist zelf daar niet iets tegenover stellen? Die afweging kan nu niet ge maakt worden, en daarop heb ik in mijn eerste termijn geduid. Wethouder HOFSTE Er ligt helemaal geen relatie tussen die kunstzinnige vorming en de kunstzinnige vorming bij de provincie, want dan praten we over de steunfuncties en hier hebben we het over een hele andere functie zoals U wellicht bekend is. De 55 uren A.T.V. zijn uren die bij de dienst liggen, zitten, staan. Die waren niet ingevuld en we hebben gezegd: we vullen die nu in. Daarmee blokkeren we niets; we kunnen bij de bespreking van de contourennota daar met elkaar indringend over verder spreken. In de toelichting op de motie van de heer de Bruijn lees ik dat de vacature van directeur en vervolgens de drie/vijfde functie educatief medewerker bij de Beyerd niet moet worden opgevuld. Dat is heel sympathiek, maar er blijft natuurlijk nog een gat over, dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 830