20 FEBRUARI 1986
83
te worden vanuit de betrokken scholen. Het met volledige be
voegdheid participeren van zogeheten buitenleden zal door ons
niet worden ondersteund. Tot slot willen we het college vragen
op welke termijn de commissie onderwijs de inzage van de con
ceptreglementen kan verwachten.
Mevrouw PAULUSSEN
Nadere bespreking in de vergadering van onze LISA-federatie
heeft ons doen besluiten een motie in te dienen bij dit punt.
Die motie hebben we vanmiddag bij Uw college gedeponeerd. Het
is laat, maar wij waren niet eerder in de gelegenheid. Het gaat
over paragraaf 3.3., bladzijde 42, waarin in het beleidsplan
het facetbeleid emancipatie verder uitgewerkt is, in de nota be
langrijke constateringen gedaan worden en in de tekst van deze
nota knelpunten genoemd worden. Er wordt daar verwezen naar de
afhankelijkheid van het onderwijs emancipatiebeleid van de on
derwijsgevenden en het gebrek aan informatie, communicatie en
materiaal wat er is. Blz. 57 van de nota, met name punt 11 zou
een uitwerking moeten geven van deze belangrijke constateringen
en deze knelpunten. We zien in punt 11, dat er geen concrete
uitwerkingen van de geconstateerde knelpunten gedaan worden.
Wij wilden U in de motie vragen om in ieder geval in de voort
gangsrapportage van het facetbeleid emancipatie 1986, wat be
treft het onderwijs, zeker het openbaar onderwijs, nadrukkelijk
aan te geven hoe deze beleidsaanbevelingen 1986 concreet ge
stalte hebben gekregen en niet zoals we het nu lezen in de
voortgangsrapportage 1985. Daarin wordt gezegd dat een uitwer
king van het onderwijsemancipatiebeleid is opgenomen in het be
leidsplan openbaar onderwijs, pagina 42 en 43. We hopen dat de
raad deze motie zal overnemen en dat we in 1986 inderdaad een
serieuze voortgangsrapportage krijgen en de concrete uitwerking
van deze beleidsaanbeveling.
De door mevrouw Paulussen c.s. ingediende motie luidt als volgt:
MOTIE
De raad van de gemeente Breda, in vergadering bijeen op 20 fe
bruari 1986, behandelend het beleidsplan openbaar onderwijs Bre
da, agendapunt 55;
overwegende dat in genoemd beleidsplan in de paragraaf facetbe
leid emancipatie (3.3.) enerzijds belangrijke constateringen ge
daan worden, dat echter anderzijds in de beleidsconclusies
(punt 11) geen concrete uitwerkingen van de geconstateerde knel
punten worden gegeven;
verzoekt het college van b. en w. in de voortgangsrapportage fa
cetbeleid emancipatie 1986 wat betreft het (openbaar) onderwijs
nadrukkelijk aan te geven hoe deze beleidsaanbevelingen in 1986
gestalte hebben gekregen.
en gaat over tot de orde van de vergadering.