18 DECEMBER 1986 867 van de raad op 2h april 1986 m.b.t. centraal beheer er onvoldoen de of misschien wel helemaal geen zicht was of wellicht een ver keerde Inschatting is gemaakt m.b.t. de moeilijkheden die zich zouden kunnen voordoen bij het verwerven van het zwembad aan de VierwindenstraatWij vinden het dan ook alleszins redelijk, ken nishebbende van die problemen, dat er een voorstel op tafel ligt om het op 1 juli 1987 te effectueren. Over het ontwikkelen van een beleid op het zwemmen in de toekomst zullen we kort zijn. We zijn daar bij de begrotingsbehandeling op in gegaan. Het is in ieder geval zo dat, rekening houdend met o.a. de demografische factoren en de ontwikkelingen m.b.t. schoolzwemmen, de zich steeds wijzigende verlangens en wensen van de gebruikers en onze financiële mogelijkheden, het strikt noodzakelijk is dat er een beleid ontwikkeld wordt op de middenlange en lange termijn, waarbij de middenlange termijn toch eigenlijk al 1987 genoemd mag worden. Over het buitenbad van de Wisselaar het volgende. Het mag duidelijk zijn, dat de motieven, die geleid hebben tot het sluiten van het bad, niet in het preadvies zijn opgenomen. We kennen ze allemaal wel. Naast datgene wat in het preadvies staat, is belangrijk te memoreren dat de hoge exploitatielasten en het geringe gebruik van het bad dit geenszins goed kan maken. Onze fractie kan zich met dit voorstel verenigen. Wethouder HOFSTé In de commissie hebben we uitvoerig gesproken over de achtergron den waarom het voorstel vertraagd is. Daarop hoef ik niet verder in te gaan. Gevraagd is hoe het staat met de verwerving van het bad. In de commissie heb ik gezegd, dat er in die week of in ieder geval nog voor kerstmis een gesprek zou zijn en we hoopten op de afronding ervan. Ik heb niet gezegd: morgen vindt een ge sprek plaats, omdat ik de agenda van de directeur grondbedrijf, die dat regelt, niet ken. Ik heb ook niet de laatste informatie daarover. Het was en is de bedoeling om er nog dit jaar over te onderhandelen. Over de door de heer Koekkoek genoemde drie pun ten bestuurlijke en juridisch zaken, het sociaal-statuut en het beleidsplan het volgende. Ik heb aangegeven dat, en daarover spreekt ook de heer Derijckere, wil je het centraal publiekrech telijk beheer regelen op 1 juli, dan zul je een aantal zaken dui delijk voor die tijd geregeld moeten hebben en in dat verband is inderdaad de datum van 1 april genoemd. We hebben alle activitei ten die moeten gebeuren, in kaart gebracht. Daar wordt nadrukke lijk aan gewerkt. Ik zal de commissie van de stand van zaken op de hoogte houden. De heer Garritsen vraagt naar de formulering onder 1. Die is nadrukkelijk aangescherpt in verhouding tot het oorspronkelijk voorstel. T.a.v. van de hug-taakstelling vraagt de heer Grosfeld hoe het daarmee zit. De afspraak is, dat die hug-taakstelling gehaald dient te worden. Dat betekent dat het bij de aanbieding van het definitieve voorstel daarin verwerkt moet zijn. In het beleidsplan zal uiteraard, in antwoord op de vraag van de heer Derijckere, op grond van demografische gege vens, op grond van een ander recreatiepatroon en rekening hou dend met bezuinigingen, een plan aan de raad worden aangeboden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 867