18 DECEMBER 1986 876
Nee, helemaal niet.
Mevrouw PAULUSSEN
Wilt U mij dat even uitleggen?
De VOORZITTER
Mag ik dat in drie zinnen zeggen?
Mevrouw PAULUSSEN
In drie zinnen.
De VOORZITTER
De commissie vraagt ons: wil U het verdelen, zoals het hier in
het voorstel staat, in tien gelijke termijnen. Dat hebben zij
ons gevraagd. Het onderwijsveld heeft ons dat gevraagd toen we
daarover gesproken hebben.
Mevrouw PAULUSSEN
Het onderwijsveld is niet hetzelfde als het C.I.O.B.
De VOORZITTER
Dat weet ik best. Zo zijn wij begonnen. Toen was er nog geen
C.I.O.B.-commissie, want dat is pas later gegroeid. Het onder
wijsveld zegt: doe het zo. Dat is voor de gemeente heel lastig.
We moeten aan fondsvorming doen; we moeten rente bijschrijven
etc., maar we hebben dat gedaan, omdat het op hun verzoek is. Nu
horen we dat het eigenlijk anders moet. Laten ze het dan recht
streeks aan ons vragen, als ze het graag anders hebben. De heer
Hofsté heeft het al twee keer gezegd. Het maakt het voor de ge
meente alleen maar gemakkelijker. U stelt voor alsof wij tegen
de zin van iedereen iets afdwingen. We handelen alleen zoals het
ons gevraagd is; laat dat duidelijk zijn. Als ze morgen komen
vragen of het anders zou kunnen, dan zit de heer Hofsté al te
wachten. Hij heeft het al twee keer uitgelegd.
Mevrouw PAULUSSEN
De gemeenteraad zegt het tegen U. We nodigen U uit om met het on
derwijsveld te gaan praten. De wethouder heeft het niet over de
commissie in eerste instantie. Hij heeft alleen gezegd: het col
lege heeft besloten en toen we vroegen waarom, toen stond de
spreker stil. We zeggen nu tegen U: ga met het onderwijsveld of
met het C.I.O.B. praten of U dat op een andere wijze kunt doen,
omdat er hele duidelijke signalen in het rapport staan, dat er
voor de startfase meer nodig is. Het is hier zo'n beetje: ze moe
ten het aan ons vragen, jullie mogen er niet mee praten en als
de raad iets vraagt dan doen we het ook niet.
De VOORZITTER
Nee, helemaal niet. Het is verknoeide tijd. Ze kunnen het hele
geld hebben als ze dat willen. Wat er ieder jaar komt, kunnen ze
hebben.
Wethouder HOFSTé