20 FEBRUARI 1986
88
medezeggenschapsraad voor het openbaar onderwijs te komen, is
die raad zelf in eerste instantie de eerstgeroepene om een oor
deel uit te spreken over de participatie van derden, en dan
vooralsnog nadrukkelijk beperkt tot de rijksscholengemeenschap
en het V.0.0.Men kent mijn opvatting die ik links en rechts heb
gedeponeerd. Ik heb gezegd dat je ze in ieder geval als betrok
kenen bij het openbaar onderwijs zou kunnen uitnodigen om deel
te nemen aan een discussie. Ik kan me echter voorstellen dat er
bepaalde bevoegdheden van de medezeggenschapsraad zijn, die ex
pliciet zijn voorbehouden aan de leden van die raad, die daar
toe zijn gekozen. Ik kan me niet voorstellen dat vertegenwoordi
gers van de rijksscholengemeenschap en V.0.0. zelfs niet aan de
discussie zouden mogen deelnemen. Concept-reglementen voor de
gemeenschappelijke medezeggenschapsraad gaan er wel aankomen.
Ik ben best bereid om die zaken die we aan de individuele
M.C.'s voorleggen, ook binnenkort in de commissie onderwijs in
dat verband aan de orde te stellen. De motie van mevrouw Pau-
lussen bewaar ik voor het laatst. Tegen mevrouw Rattink zeg ik
het volgende. Het is uiteraard de bedoeling, dat deze nota de
kwaliteit zal beïnvloeden of liever zelfs zal bevorderen. Over
de termijnen van reactie hebben we het al gehad. Je moet wel
praten over gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, want het
is allemaal gebaseerd op de wetgeving die daaraan ten grondslag
ligt. Dat is ook één van de redenen geweest waarom de school
raad destijds manco is gegaan, omdat die eigenlijk veel te vrij
blijvend was en geen wettelijke regeling had. Vandaar dat ik er
wel naar streef om die schoolraad zo snel mogelijk om te turnen
naar die medezeggenschapsraad. Over de presentatie van het on
derwijs naar buiten wil ik het volgende zeggen. Zoals U weet be
staat er tussen ondergetekende, de afdeling onderwijs en alle
directies van de scholen een regulier overleg. We hebben in dat
overleg een aantal afspraken gemaakt met betrekking tot de pre
sentatie van het openbaar onderwijs naar buiten. Er zijn natuur
lijk kosten. Die kosten worden besteed aan het openbaar onder
wijs en hebben door vertaling en betaling nut voor het bijzon
der onderwijs. Wanneer het bijzonder onderwijs uit een andere
beurs aanvullend daarvoor ook activiteiten gaat verrichten, is
dat uiteraard hun verantwoordelijkheid en dat kan het openbaar
onderwijs dan niet doen. Op het moment dat wij daarvoor iets
doen, komt het inderdaad in de sfeer van doorbetalen naar het
bijzonder onderwijs. Nochtans, ik moet U zeggen dat op werk
vloerniveau, dus in het directie-overleg, maar ook tussen het
openbaar onderwijs en het bijzonder onderwijs er wel eens een
keer iets mag gebeuren waarvan we later spijt hebben. Er zijn
toch goede afspraken met betrekking tot de werving van leerlin
gen aan de verschillende scholen. Er is in het recente verleden
in de Haagse Beemden wel eens iets fout gegaan. Daarover hebben
we toen een aantal gesprekken gehad en die zaak is geregeld.
Het openbaar onderwijs is beperkt in haar middelen en mogelijk
heden. Dat weet het bijzonder onderwijs en die gaat eigenlijk
niet veel verder dan het openbaar onderwijs zelf. Er zijn ont
wikkelingen met betrekking tot het leerlingenaantal. We hadden
het natuurlijk wel veel dikker kunnen maken, maar er zijn al
zoveel nota's over. Ze zijn eigenlijk vanuit Breda ontzettend