20 FEBRUARI 1986
89
moeilijk beïnvloedbaar. U zegt dat het leerlingenaantal gaat
dalen en U noemt zelfs cijfers van 33Zo ver ben ik nog niet,
maar het zou best kunnen want die getallen liggen inderdaad erg
hoog. We krijgen dan het proces van instandhoudingsnormen, die
het ministerie heeft afgegeven. Iedere school weet waar de nor
men liggen met betrekking tot het voortbestaan. Het is dan wel
erg simpel om een hele discussie met elkaar op te zetten over
een aanvaardbare schoolgrootte, maar feitelijk liggen die al
vast bij de normering van het ministerie. Wanneer een school
voor langere tijd daalt onder het normatieve aantal van 125
leerlingen zal, behoudens zeer bijzondere uitzonderingssitua
ties, zo'n school op termijn gesloten moeten worden. Dat heeft
te maken met juist de aanvaardbare schoolgrootte in relatie met
de nuttige en efficiënte besteding van de middelen. U noemde
het onderzoek van de sociografische dienst nog even m.b.t. de
schoolkeuze etc. Zeker wanneer dat nieuwe elementen gaat bevat
ten, zal dat in vervolg op deze nota zijn inwerking moeten heb
ben. Het is voor het eerst dat we nu zo'n onderwijsplan hebben
en het zal niet voor het laatst zijn. We zullen daar zeker na
enige tijd een evaluatie aan moeten geven, daarover moeten rap
porteren en dan zullen die elementen daarin moeten worden opge
nomen. Hoe doe je dat in de tussentijd? Je kan natuurlijk niet
elk jaar zo'n nota maken. Het is gigantisch veel werk en het
onderwijsveld zelf besteedt er erg veel tijd aan. De heer De
Bruijn heeft het al gezegd; via de schoolwerkplannen, die eigen
lijk een stuk vertaling moeten geven van datgene wat hier nou
allemaal instaat, en waarover we regelmatig met én de inspectie
én de schooldirecties praten, kunnen we natuurlijk de vinger
aan de pols houden hoe ver dat proces is bij al die verschillen
de scholen. Daarvan kan je niet zeggen alleen voor het openbaar
onderwijs, maar moet je kijken naar elke individuele school.
Hoe geven zij daar gestalte aan? Dat zal van school tot school
verschillen, maar je krijgt in ieder geval heel nadrukkelijk
een thermometer. Leermethodes gaan via het overleg met de direc
ties van het openbaar onderwijs. Er vinden al selectiecriteria
en selectiemethoden plaats met betrekking tot de keuze van leer
methodes. Ik ben het met U eens dat er veel op de markt zijn,
die wat dat betreft zeker aan emancipatie, maar ook aan een aan
tal andere zaken, volstrekt voorbij gaan. De cijfers komen er
aan. De knik in de trend heeft U genoemd. De nieuwe cijfers, op
basis waarvan wij met de koepels, bijvoorbeeld over de invul
ling van de Haagse Beemden praten, zijn recentelijk opgesteld
en zullen binnenkort worden vrijgegeven. Dat zijn de cijfers op
basis waarvan wij met de koepels praten over die invulling. Tot
slot wil ik over de motie van mevrouw Paulussen het volgende
zeggen. Zij zegt dat zij het beleidsplan heeft en dat daar het
nodige in staat over emancipatie, maar ik mis het nu bij 11.
Daarin staan heel nadrukkelijk die beleidsvoornemens. Ik moet
zeggen dat ik daar anders tegenaan kijk. Onder 11 staat, dat
wij in ieder geval willen streven naar het geven van roldoorbre-
kend onderwijs, gewoon als algemene noemer. Binnen die beleids
conclusies hebben we dat niet nader gespecificeerd, maar in de
considerans op blz. 42 en 43 vindt U heel nadrukkelijk de metho
de waarvan wij vinden, dat dat in het schoolwerkplan nader moet