9 JANUARI 1986
8
ten goede komen aan het bijzonder onderwijs kunnen negatief wer
ken naar de exploitatie van de andere gymzalen. Als we daar
geen zicht op houden en niet kijken hoe die verhoudingen lig
gen, dan kan het zelfs zo zijn dat de exploitatie van de achter
zaal van het sportcentrum, waar de Rotonde nu gebruik van
maakt, nog lang nadelig kan blijven. Daarom heb ik ook in de
commissie gezegd dat ze voorzichtig moeten zijn met het medege
bruik van gymnastieklokalen van het bijzonder onderwijs. Ze moe
ten eerst kijken of er geen mogelijkheden zijn om een negatieve
exploitatie elders weg te werken. Ik wil vragen in de notitie
dat aspect te betrekken.
Wethouder SANDBERG
Ik mag bijna zeggen dat er bij degenen die gesproken hebben,
maar ook bij die gezwegen hebben, geen enkel verschil van opvat
ting bestaat met betrekking tot de eigenlijke noodzaak om de Ro
tonde met een gymnastieklokaal uit te breiden. Het staat ook
letterlijk in het preadvies. Ook het college is van mening dat
er voldoende onderwijskundige en schoolorganisatorische redenen
zijn om zo spoedig mogelijk een dergelijke gymnastiekaccommoda-
tie tot stand te brengen. Daarover is geen enkel verschil van
mening. Dan gaat het erom wanneer je dat doet en wanneer je tac
tisch gezien de beste kansen in de richting van het ministerie
maakt. Daarvoor moet nog enig werk worden verricht. Datgene wat
wij zelf in de hand hebben, is de notitie. Die is toegezegd.
Hierover is een gesprek geweest met de nieuwe directeur van de
dienst Welzijn, sector sport. In deze notitie zullen de gymac-
commodaties, en dan niet gespecificeerd naar openbaar, gemeente
lijk of bijzonder onderwijs maar het totaal aan gymnastiekaccom-
modaties in relatie tot de behoefte, geïnventariseerd en nader
geanalyseerd worden. Dat kan ik U toezeggen. Dat is ook een
zaak die heel nadrukkelijk in eigen beheer door de gemeente
wordt verricht. Wat dat betreft heb ik de vragen van mevrouw
Wouters en Rattink beantwoord. Mevrouw Wouters zegt dat ze over
drie maanden duidelijkheid wil over Bredeveld. Ik meen in een
commissievergadering gezegd te hebben dat ik hoopte en verwacht
te over drie maanden wat meer duidelijkheid te kunnen verschaf
fen, maar ook mevrouw Wouters weet dat ik natuurlijk niet de
eindbeslissing in handen heb. Die zal toch bij het ministerie
liggen. Ik kan U dus niet op dit moment al toezeggen dat die
beslissing door de rijksoverheid genomen zal zijn.
Mevrouw WOUTERS-KOOTSTRA
In de commissie is gezegd dat een gesprek met het ministerie in
januari/februari zal plaatsvinden. Daar doelde ik op toen ik
sprak over meer duidelijkheid. Ik neem aan dat na zo'n gesprek
enigszins duidelijkheid geschapen wordt.
Wethouder SANDBERG
Dat gesprek is afgesproken. Ik heb 27 januari dat gesprek. Ik
hoop dat we dan inderdaad meer duidelijkheid krijgen. Of het
dan al duidelijk zal zijn met betrekking tot Bredeveld, weet
ik nog niet. Daarnaast zijn er ontwikkelingen bij de rijksscho
lengemeenschap en de Borg. Daar valt toch ook wel te verwachten