20 FEBRUARI 1986 90 worden gespecificeerd. Eerst vindt U op blz. 42 een eerste stap naar roldoorbrekend onderwijs of reductie van een rolbevestigen- de werking van het bestaande onderwijs. Aan de betrokken recla me moet door de onderwijsgevenden uiteraard gestalte worden ge geven. Ze moeten zich bewust zijn van die rolbevestigende wer king van het onderwijs. Hoe gaan ze dat doen? Op blz. 43 staat een aantal liggende streepjes, waarin heel nadrukkelijk wordt gezegd dat je daar zo de voorhand aan moet geven. Dat is geen beleidsconclusie meer. Het is een uitwerking van iets wat je je hebt voorgenomen. Dat betekent dat je roldoorbrekend in het onderwijs gaat werken en in de wereldoriëntatie aandacht be steedt aan dit facet. De landelijk bekende activiteiten die er zijn, worden bijvoorbeeld "Marie wordt wijzer" genoemd. Er zijn inmiddels meer voorbeelden om te gaan hanteren bij de voorlich ting op de scholen en met beroepkeuzen hiermee rekening te hou den. Kortom, je hebt binnen het onderwijs een hele reeks van zaken die erop zijn toegespitst om binnen dat onderwijs emanci patorisch en roldoorbrekend bezig te zijn. Ik vind niet, dat je die in de beleidsconclusies allemaal over hoeft te nemen. Daar staat deze considerans. De beleidsconclusie is, en dat moet cen traal staan, dat binnen het openbaar onderwijs juist die rol doorbreking belangrijke aandacht krijgt. Ik begrijp de motie heel goed, maar hij is voor mij volstrekt overbodig. Datgene wat hiermee wordt bepleit, staat in deze nota, zij het met ande re woorden. Ik denk niet dat we emancipatorisch nu ineens op de goede weg zouden zijn door al die zaken van blz. 42 en 43 in eens onder de noemer 11 te brengen. We hebben dan met papier een hoop gedaan, maar waar het om gaat is, dat wij straks aan de hand van de toetsing van de schoolwerkplannen kunnen zeggen: wat heeft U nu gedaan aan juist die roldoorbreking binnen Uw school. De ene school zal inderdaad "Marie wordt wijzer" in zijn lesmethode opnemen en de andere school zal er misschien "Jantje heeft er nog nooit van gehoord" in opnemen. Dat geeft niet. Dat is ook niet aan ons ter beoordeling. Daarvoor zijn de directies van die scholen en het hele team ingehuurd. Dat zijn de deskundigen en zij moeten, gezien de specifieke situatie op die school, daarvoor meer inhoud aangeven. Ik vind dat dat be langrijk is, dat staat in de nota en dat wordt door het onder wijsveld zelf onderschreven. Ik heb daar genoeg aan. Als me vrouw Paulussen en ik op diezelfde noemer zitten, zou ik haar willen verzoeken de motie in te trekken, want ik denk niet dat die aan de zaak verder nog iets toevoegt. Mevrouw W0UTERS-K00TSTRA Ik wil een korte reactie op de gemeenschappelijke medezeggen schapsraad geven. Gelukkig heeft de wethouder beter geluisterd dan mevrouw Rattink en de heer De Bruijn. Ik heb gesproken over het participeren van buitenleden met volledige bevoegdheid. De wethouder heeft dat in de beantwoording dus opgepikt. Verder hebben wij aan de motie na deze uitleg van de wethouder, en wij hadden ook al in die richting gedacht, geen behoefte.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 90