20 FEBRUARI 1986 95 Etten-Leur, de Kamer van Koophandel en het Stadsgewest. Het R.W.I. is blijkens Uw nota niet weer een nieuw instituut zoals er velen zijn maar heeft een zeer duidelijke signatuur, taakop dracht en omschreven doelstelling. Het is dan ook juist om, waar dat niet het geval is, niet te aarzelen om de activiteiten te beëindigen als overleg niet meer zinvol is. Ik denk hierbij aan B.O.K. dat inmiddels per 1 mei 1985 is opgeheven en het Bo- demoverleg waarvan U voornemens bent dit te beëindigen. Waar het gaat om werkgelegenheid is bundeling van krachten van uiter mate groot belang. Je kunt denken dat wij dan ook meer bereiken in het overleg, met name naar de provincie, als je achterban van behoorlijke grootte en importantie is. De rechtsvorm die ge kozen is, de N.V., kan de instemming van onze fractie hebben. U stelt voor om de raad van commissarissen uit zeven leden te la ten bestaan, te weten twee van het Stadsgewest, één van Breda, Oosterhout en Etten-Leur, en twee van de Kamer van Koophandel. Met deze zeven commissarissen is de raad van commissarissen vol ledig bemand. Kennelijk is er nog een mogelijkheid aanwezig voor een aandeelhouder om een zetel te krijgen in deze raad als hij bereid is naast de twintigduizend gulden, dus een B-aan- deel, ook een bijdrage in de apparaatskosten te dragen. Hieruit zou de conclusie getrokken kunnen worden, dat de zeven commissa rissen niet het maximale aantal is. Is dat een juiste conclu sie? Een volgende vraag betreft de apparaatsbezetting. U stelt voor drieënhalf mensjaar. Ik vertaal dat in drieënhalve arbeids plaats, waarbij ik er vanuit ga dat deze bezetting nodig is om de werkzaamheden te kunnen verrichten. Indien anderen aan het apparaat willen deelnemen, is de bijdrage een half mensjaar c.q. arbeidsplaats plus een evenredig deel in de apparaatskos ten. Moeten wij deze constructie precies zien? In het voorstel stelt U voor de periode van deelname voorlopig te stellen op drie jaar. Na deze drie jaar kunnen middels een evaluatie de resultaten bezien worden. Wij stellen ons voor dat het mogelijk zou kunnen zijn om na plusminus anderhalf jaar de commissie Werken via een tussenrapportage te informeren over het functio neren van het R.W.I. Verder hoopt onze fractie dat de samenwer king tussen R.W.I.de Br.I.M. en het J.O.C. in Breda elkaar aanvullend en versterkend zal zijn zodat optimale resultaten bereikt kunnen worden. De heer LITT00IJ In de commissie Werken onder voorzitterschap van wethouder Hof- sté zijn er diverse punten aan de orde geweest waar wij toch Uw speciale aandacht voor vragen, nl. de raakvlakken van het be leid, die er zijn met het Gist en de Br.I.M. De doelstellingen van deze instituten lopen niet zo ver uiteen. In het voorstel wordt hieraan aandacht besteed om dit zoveel mogelijk in over leg op elkaar af te stemmen. De toezegging van de wethouder, dat er na één jaar een rapportage volgt over de gang van zaken bij het R.W.I. stelt ons gerust. Dat het R.W.I. als steunpunt voor de B.O.M. kan fungeren, is voor de regio van groot belang. Economische zaken zorgt voor een persoonlijke inbreng.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 95