20 FEBRUARI 1986
96
Hoe is dit bij de andere deelnemende gemeenten geregeld? Omdat
aan de genoemde punten voldoende aandacht wordt besteed, kunnen
we als V.V.D. met Uw voorstel akkoord gaan.
De heer MARTENS
Ik kan daar vrij kort over zijn. Ook wij hebben geen problemen
met het voorstel zoals dat nu voor ons ligt. We willen echter
toch graag van het college een wat harde garantie hebben, dat
het oprichten van het R.W.I. in ieder geval geen doorkruising
is van het sociaal-economisch beleid van Breda. Dat moet voorop
komen te staan. Breda is een stad met veel werklozen, waarin
een harde kern zit van jongeren en laag geschoolden. Waarom
zijn de vakorganisaties niet bij dit overleg betrokken geweest,
met name in de voorbereidingsgroep? Het is een juiste zaak dat
het bedrijfsleven vertegenwoordigd is door de Kamer van Koophan
del met twee commissarissen. Is het dan niet noodzakelijk of ge
wenst dat er vanuit de werknemerskant een commissaris gaat deel
nemen? Wij kunnen met het voorstel meegaan als U een eerdere
evaluatie dan na drie jaar toezegt. Wij willen op een toch wat
kortere termijn zien hoe deze zaak zich gaat ontwikkelen en we
kunnen meegaan met een jaar, anderhalf jaar.
De heer SCHARFF
Allereerst moet ik zeggen, dat het ons spijt dat wij niet bij
de behandeling van dit voorstel in de commissie aanwezig konden
zijn. Ik heb vervolgens gezocht naar het verslag van de commis
sievergadering, maar ik heb dat nog niet in mijn archief aange
troffen. Voor zover ik bij andere raadsleden heb kunnen nagaan,
is het ook nog niet verschenen dus dat bemoeilijkt enigszins
het behandelen van zo'n onderwerp. Ik snij dit aan, omdat het
regelmatig voorkomt dat verslagen niet beschikbaar zijn op
raadsvergaderingen. Als je een keer verhinderd bent, bevordert
dat niet het goed kunnen voorbereiden van zo'n vergadering. Ik
zou het volgende over dit voorstel willen zeggen. Ik heb steeds
het idee dat, als je dit soort voorstellen ziet, je in feite
voortdurend aan de kern van de problemen voorbij gaat. Ik zal
daar nu niet diepgaand op ingaan. Ik heb dat zeer uitvoerig bij
de algemene beschouwingen van 1985 gedaan. Ik breng het wel
steeds naar voren, omdat het een voortdurend zelfde mechanisme
is wat ik in dergelijke voorstellen terugzie. Inzake dit voor
stel zou ik eigenlijk twee kritische invalshoeken willen kie
zen. In de eerste plaats is dit de opzet van het voorgestelde
werkgelegenheidsinstituutIk ben daar niet erg gelukkig mee
als ik zie welke vertegenwoordigingen daarin zitten, het is een
typisch establishmentgebeurenIk zie dat er meteen een behoor
lijke hoeveelheid geld ingepompt wordt, evenals een niet onaan
zienlijke hoeveelheid menskracht. Ik wil trouwens de heer Van
Duijl een compliment geven omdat hij voortdurend sprak over
menskracht. Dit stuk hanteert de term mankracht nog steeds hard
nekkig. De zaak wordt meteen voor een redelijk lange periode
vastgelegd. Men is bezig met een zaak waarvan ik me afvraag of
dat de goede kant uitgaat. Daarbij komt nog de gekozen struc
tuur van de N.V., waarbij wij in feite als raad betrekkelijk
weinig invloed op kunnen uitoefenen. Een tweede invalshoek is